in de voorste gelederen streed, wordt vreeselijk verminkt door de
vlammenspuiten; enkele dagen later zal hij, blind, sterven in een
D. hospitaal. Sergeanten Ruffin en Cosyns en korporaal Fratinger
vechten met handgranaten, sergeant Plisson met den revolver, tot
dat zij geveld worden. De comp. heeft opgehouden te bestaan.
Ook van de comp. Vigneron is niemand teruggekomen. Ofschoon
in front aangevallen door een Baton, op de linker flank omtrokken
door een comp. welke het ravijn van la Vaux Hordelle had
weten te bereiken en rechts door een Baton, dat a cheval van den
weg van Ville oprukte, wisten de wakkere jagers, die hier nog
voldoende munitie hadden, den ongelijken strijd tot laat in den
avond vol te houden.
Zooals wij hiervoor zagen, had Driant op het eind van den
eersten dag een volledig verslag uitgebracht over den onhoudbaren
toestand in het Hazelbosch en daarin de hoop uitgesproken, dat
een tegenaanval zijn zwaar bedreigden linkervleugel zou ontlasten.
Die hoop kon niet worden verwezenlijkt. Van de troepen, welke
de Brig.-Comdt kolonel Vaulet nog tot zijn beschikking had, moest
het 36ste Batons Beaumont, waar het ongesteld was. blijven
bezetten voor een mogelijken terugtocht. Het andere Baton der
Brig.-reserve stond bij Auglemont en kon dit evenmin loslaten.
Het eenige, wat de Brig.-Comdt kon doen was één Comp. (Héry)
van dit laatste Baton tot steun naar het Hazelbosch te sturen en
versterking te vragen aan den Div. Comdt. Maar ook deze, de
generaal Bapst, kon niets doen, aangezien hij over geen andere
troepen beschikte dan het 60ste Reg.-Inf., dat den vorigen nacht
was aangekomen van het fort Belrupt om te werken aan de loop
graven en dat hij nog niet mocht gebruiken.
Zoo moesten op den 22sten de herhaalde optische seinen om
hulp voor het Hazelbosch onbeantwoord blijven.
De verdediging van H2.
Hierboven werd beschreven hoe de D. de voorste linie onder den
voet geloopen hebbende, de zorg voor de verdere afrekening met
de verdedigers overlieten aan enkele Batons om met hun hoofd
macht door te trekken naar de Hoofdverdedigingslinie.
Van die linie wordt al spoedig H' in den rug genomen door een
geheel Raton van de 22ste D. Divisie, welke zich door het bosch
van Ville had gewerkt. Lang kan H' het onder deze omstandigheden
niet houden. De hoofdweerstand concentreert zich nu om H2.
waar overste Driant over eene sterkte van 8 sectiën 120
jagers) beschikte; H3, waar zich bevinden 2 sectie van de comp.
Simon, onder sergeant Lépine en 1 peloton van de comp. Beveiller,
waarbij de c.-comdt; H4 en H5, waar de comp. Quaegebeur ver
binding heeft met het 165ste. De comp. Héry, door den Brig.-
28