van magazijnsvoorraden, is het gebruik van hetzelfde projectiel voor veld- en bergart. wel van waarde. Aan het gebruik van een groote Vo zijn zoowel voor- als nadeelen verbonden, afgescheiden nog van de stabiliteitseischen. Is de aanvangssnelheid groot, dan is de uitwerking van het enkele granaatkartetsschot tegen levende doelen aanmerkelijk grooter dan wanneer men van dien eisch iets zou laten vallen. De drachten zullen aanmerkelijk stijgen, daardoor zal vaak met meer succes gebruik kunnen worden gemaakt van domineerende opstellingen, van flankeerend of écharpeerend vuur, zullen met meer gemak de verbindingen van den vijand onder vuur genomen kunnen worden. Vooral in den bergoorlog zal het voorkomen, dat een vijand meer gebonden is dan in de vlakte aan het gebruik van bepaalde punten of wegen, die door verdragende kanonnen kunnen worden onder vuur genomen. Het veranderen van batterijstelling zal minder vaak noodzakelijk zijn, de batterijen zullen in grootere diepten kunnen worden opgesteld, in het algemeen dus zal men minder gebonden zijn aan de keuze van de batterij-opstellingen en zal men door zijdelingsche opstellingen doode hoeken kunnen vermijden. Maakt men echter de aanvangssnelheid klein, dan zal de baan meer gekromd zijn, waardoor men dichter kan naderen tot de voorgelegen dekking en tevens de doode hoeken kleiner worden. Bovendien zullen de gasdrukken geringer zijn, de vuurmonden dus minder uitslijten, terwijl de stabiliteit van het vurende stuk wordt vergroot. Nu moeten we ons echter van het voordeel van de grootere uitvaarts- en invalshoeken niet al te veel voorstellen. De grootte van deze hoeken varieert bij het toepassen van een kleinere Vo op de werkzame afstanden slechts met verschillen van slechts enkele graden, althans met bedragen, die voor het dichter bij de dekking stelling kunnen nemen, slechts van geringe en voor het bestrijken van ev. voorkomende doode hoeken van zoo goed als geen beteekenis zijn. Daartegenover staat dan het onherroepelijk gelijktijdig daarbij optredende nadeel, dat de uitwerking van het enkele schot aanzienlijk vermindert, zoowel wat de granaat kartetswerking tegen levende doelen, als wat de granaatwerking aangaat. Willen we dus vasthouden aan den eisch, dat de bergkanonnen de taak van de veldkanonnen in daarvoor bestemd terrein volkomen kunnen overnemen, dan mag aan de aanvangssnelheid voor die kanonnen zoo min mogelijk worden getornd, mits de stabiliteit bij het schot voldoende wordt gehouden. De drachten kunnen worden vergroot en de banen kunnen meer bestreken gemaakt worden door het toepassen van de bij verschil lende veldartn reeds ingevoerde puntprojectielen. Dit heeft voor de bergart. echter het nadeel, dat het vervoer van de munitie moeilijker wordt. De drachten kunnen echter op deze wijze onge veer 1 K. M. worden vergroot. 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 2