twee opeenvolgende stellingen verbinden (grendelstellin
gen). 'Een juiste keuze van de plaats der grendelstellingen is met
het oog op hare bestemming van groot belang. Deze grendel
stellingen kunnen zeer geschikt gebruikt worden als uitgangspunt
voor tegenaanvallen.
122. STELLINGEN IN POLDERTERREIN. In polderterrein zal
de stelling als regel moeten worden gekozen achter waterkeeringen
en in randen van dorpen. Van de dorpen en bochten in water
keeringen uit, zal meestal krachtig flankeerend vuur kunnen
worden afgegeven. Ook aan de eischen betreffende het schootsveld
en de waarneming zal dikwijls goed kunnen worden voldaan. Wat
de geschiktheid voor troepenverplaatsingen aangaat, is de toestand
aldaar doorgaans minder gunstig.
123. TERREINHINDERNISSEN EN ARTILLERIESTELLINGEN
IN POLDERTERREIN. Het zal voordeelig zijn, wanneer bij polder
stellingen in het vrije schootsveld vóór de hoofdweerstandsloop-
graaf ondoorwaadbare slooten of vaarten voorkomen, van zooda
nige breedte, dat zij niet met eenvoudige hulpmiddelen te
overschrijden zijn. Een beloop dier terreinhindernissen ongeveer
evenwijdig aan, of schuin op, de richting van het front begunstigt
de verdediging.
Ook moet bijzondere waarde worden toegekend aan de moge
lijkheid om geschikt art.-opstellingen te vinden. Art.-stellingen in
bedekte polderperceelen van geringe afmetingen zijn, vooral met
het oog op gasvuur, niet aan te bevelen. Gelet op 's vijands
luchtwaarneming, is de stellingkeuze uit dit oogpunt beschouwd
in polderterrein zeer moeilijk.
124. ONDERWATERZETTINGEN. Bij eene door eene onder
waterzetting gedekte stelling is het passieve weerstandsvermogen
zeer vergroot, doch het gevolg is tevens, dat ter plaatse afstand
wordt gedaan van de mogelijkheid, om van de verdediging tot den
aanval over te gaan.
b. Inrichting van de stelling.
125. ALGEMEENE INRICHTING IN HOOG TERREIN. Van
eene stelling in hoog terrein vormen de geheel aan de omgeving
aangepaste, elkander en het tusschengelegen terrein flankeerende
steunpunten de hoeksteenen der verdediging Deze steunpunten
moeten, bij voldoenden tijd, in de algemeene richting evenwijdig
aan het front, verbonden worden, door ineenloopende loopgraven
vóór welke eene doorloopende hindernis, bestreken door het
flankeerend vuur der steunpunten, moet zijn aangelegd.
In dit netwerk ontstaan aldus achter elkander gelegen lijnen van
weerstand loopgraven genoemd welke, een zeer onregelmatig
en aan het terrein aangepast verloop zullen hebben, elkander op
sommige punten dicht zullen naderen, op andere punten verder
36