uiteen komen te liggen, al naarmate van de ligging der steunpunten, welke zij verbinden. De gemiddelde onderlinge afstand tusschen deze loopgraven bedraagt hoogstens 400 M. Ter verbinding der weerstandsloopgraven dienen naderings- loopgraven en wel tenminste twee, één heen, één terug, per bataljonsvak. De naderingsloopgraven zijn veelal ter verdediging ingericht, teneinde bij een plaatselijk binnendringen des vijands, als grendelloopgraven te kunnen dienen. De hiervoren bedoelde flankeerende steunpunten zijn als regel klein en worden door een groep infanterie met een of meer mitrailleurs bezet (mitrailleurnesten). De grootere steun punten kunnen sterker, evenwel tot hoogstens door een y2 com pagnie inf., bezet worden. 126. HOOFDWEERST ANDSLOOPGRAAF. De hoofdwee r- standsloopgraaf (zijnde in den regel de voorste loopgraaf) moet tot iederen prijs behouden worden, of zoo zij plaatselijk dooi den vijand genomen is, terstond door tegenstooten en tegenaan vallen heroverd worden. u De troepen zullen er eene bijzondere eer in stellen de hun ter verdediging toevertrouwde hwl. te behouden.^ De bezetting wordt ondergebracht in kleine, ondiepe schuil plaatsen Waar mogelijk zijn deze schuilplaatsen gelegen in eene verdubbelingsloopgraaf, die op ongeveer 50 M. achter de hwl. loopt en 'door naderingsloopgraven daarmede verbonden is. Per schuilplaats moeten zekerheidshalve twee uitgangen en twee naderingsloopgraven aanwezig zijn. 127. ONDERSTEUN1NGS- EN RESERVE-LOOPGRAAF. De tweede loopgraaf (onderste uningsloopgraa f), dient om de troepen op te nemen, die aangewezen zijn voor onmiddellijke tegenstooten op eigen gezag, indien deelen van de hwl. zijn gevallen. Deze loopgraaf dient voorts, om in samenwerking met grendel loopgraven, deelen van de hwl. te vervangen, wanneer deze in 's vijands handen geraken. De derde loopgraaf of reserve- loopgraaf heeft dezelfde bestemming als de tweede. Zij dient tevens om de art. te dekken, die in beginsel daarachter geplaatst wordt, en om, zoo de toestand in de voorste en tweede loopgraaf gevaarlijk dreigt te worden, de inmiddels aangetrokken troepen van de divisie-reserve op te nemen, welke bestemd zijn om van daaruit tegenaanvallen te ondernemen op last van den D. C. Om arbeid en tijd te besparen kunnen de schuilplaatsen achter de tweede en derde loopgraaf grooter zijn en dus geringer in aantal. Ook hier is het aanleggen van verdubbelingsloopgraven steeds aan te bevelen, indien de tijd en de beschikbare arbeidskrachten het toelaten. 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 37