2de. de werkzaamheden voor het in staat van verdediging
brengen met kracht voort te zetten;
3de. vijandelijke aanvallen met alle beschikbare middelen af te
slaan en wel bij de permanente stellingen met steun van de reeds
aldaar aanwezige artillerie;
4de. zoo noodig de troepen op te nemen, welke op de stelling
terugtrekken.
De in een permanente stelling ingedeelde artillerie de
veiligheidsbewapening wordt gerekend tot de veilig
heidsbezetting te behooren.
137. INDEELING VAN DE STELLING. De indeeling van iedere
stelling wordt gegrond op de normale bezetting. Eventuëel in
vredestijd te treffen voorbereidingen, alsmede de indeeling van de
veiligheidsbezetting en veiligheidsbewapening, moeten daarmede
dus verband houden.
Eene stelling wordt verdeeld in divisievakken en deze
wederom in regiments- en bataljonsvakken, welke
alle met plaatsnamen, respectievelijk andere deknamen, worden
benoemd. De bataljonsvakken worden onderverdeeld in c o m-
pagniesvakken, welke aangeduid worden als rechter twee
de, derde, linker, midden compagniesvak van bataljonsvak
Indien het noodzakelijk is meerdere divisievakken onder een
hoofdig bevel te vereenigen, ontstaat een fro n t, dat met den
naam der betrokken landstreek, van een water of eene plaats wordt
benoemd.
Het aantal divisiën, dat tot een front kan gerekend worden, zal
in de voorste stelling normaal niet meer dan 3 a 4 bedragen.
De commandant van een front draagt den naam front-com
mandant (Fr.-c.) of commandant-frontDe
hem toegevoegde art.-commandant heeft front-ar t.-c o m m a n-
dant.
De fronten en vakken moeten ook het voor en achter de stelling
gelegen terrein omvatten. De grenzen worden binnen de eigen
stelling, veelal door hindernissen, zichtbaar aangegeven.
138. COMMANDO-POSTEN. De plaatsen, vanwaar de com
mandanten der verschillende vakken de verdediging leiden de
c o m m and o-p o s t e n moeten zoo mogelijk een ruim over
zicht over het aanvalsterrein en het eigen stellinggedeelte toelaten
en zoo goed mogelijk gedekt zijn.
De cp. der hoogere commandanten vallen veelal niet samen met
hunne stafkwartieren. Een Fr.-C. zal meestal niet over een cp.
beschikken, doch heeft een of meerdere uitkijkposten.
139. AFLOSSING. Bij de bepaling van de sterkte der bezetting
moet ook rekening gehouden worden met de noodzakelijkheid
eener geregelde aflossing. De ontzenuwende invloed van den
loopgravenstrijd is zoo groot, dat ieder bataljon, zelfs in tijden van
41