voorkeur niet grooter dan 150 K. G., de draagzadels inbegrepen. Het gewicht van deze zadels varieert van 35 K. G. (Fransche model) tot ongeveer 20 K. G. (model van St. Chamond). Het uit gespaarde gewicht van elk draagzadel komt natuurlijk ten voor- deele van het gewicht van iederen last, dus van het totaalgewicht van het stuk en dus van de stabiliteit of van het vermogen. Als eisch voor alle bergart. moet verder gelden, dat de stukken vlug en gemakkelijk in de verschillende lasten moeten kunnen worden verdeeld en deze vlug moeten kunnen worden opgeladen, terwijl eveneens snel moet kunnen worden afgeladen en de vuur mond in batterij moet kunnen worden gebracht. III. Bij het uitbreken van den oorlog bezat Oostenrijk Hon garije ongeveer 20 bergbatterijen bewapend met 7 cM. berg- kanonnen M. 08 en 09. Dit waren snelvuurkanonnen met kanon terugloop en voorzien van schilden. Het projectielgewicht bedroeg 5,5 K. G., Vo 300 M., dracht in schokvuur 5300 M. Het stuk kon in 4 draaglasten worden verdeeld. Behalve deze kanonnen bezat Oostenrijk nog een 10 cM. berg- houwitser M. 08. Dit materiëel kwam overeen met dat van de lichte veldhouwitser-batterijen. De lasten werden niet door dieren gedragen, maar op kleine karren vervoerd. Boelgarije had 7,5 cM. bergkanonnen van Krupp en van SchneiderCreusot. Projectielgewicht 5,1 K. G., Vo 330 M., ver deeld in 4 draaglasten. De Kruppsche kanonnen hadden een hoog- terichtveld van-1 tot 15 graden, echter kon door een bijzondere verhooging van de wieg de maximum-elevatie tot 25 graden vergroot worden. Het Schneiderkanon kon tot 30 graden elevatie geven door een draaibare, viermaal gebogen, as. Ook Turkije had Kruppsche bergkanonnen en enkele typen van Creusot. Het kaliber van beiden 7,5 cM., het projectielgewicht 5,3 K. G. en de Vo 300 M. De Fransche bergart. had 6,5 cM. kanonnen (kanonterugloop en kanonvoorloop). Bij dit laatste type kanonnen wordt het kanon vóór het afgaan van het schot over de affuit vooruitgebracht door veeren. Bijna in den voorsten stand gekomen gaat het schot af. Het arbeidsvermogen, dat het kanon daardoor in achterwaartschen zin krijgt verwerkt eerst de voorwaartsche snelheid, die het reeds had en daarna wordt het kanon door de rest van dit arbeidsver mogen in den laadstand teruggebracht. Het vurende stuk weegt 390 K. G. en heeft geen schilden. De zijdelingsche richting wordt gegeven door verschuiven van de affuit langs de as, de maximum elevatie bedraagt 24 graden bij de lange en 35 graden bij een daartoe verkorte affuit. Het schijnt, dat dit eenige in den oorlog gebruikte kanonvoor- loopkanon niet voldaan heeft aan de verwachtingen, die men ervan koesterde Kon eenerzijds inderdaad, doordat de energie van den M. Schwarte, Die militarischen Lehren des Groszen Krieges. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 4