Toen te land geen vorderingen gemaakt werden, kwam de noodzakelijkheid alle gewonden snel te evacueeren, wat overvolle schepen ten gevolge had'). Zoo werd op 29 Juni het munitieschip „Saturnia" volgepropt met 800 gewonden, waarbij slechts één dokter. De munitie bleef een tijdlang aan boord. Vooral bij Anzac was de verwarring groot. Voor eenhoofdige leiding was slecht gezorgd, zooals duidelijk blijkt uit de data van benoeming van een Algemeenen Chef van den Geneeskundigen Dienst in het Oosten van de Middellandsche Zee (Exp. Corps, Malta, Egypte en later Saloniki) en van diens aankomst te Suez. De generaal Babtie was in Augustus '14 Chef van den Geneeskundigen Dienst in Indië, werd einde Mei '15 benoemd tot Chef in Suez en kwam daar op 15 Juni aan. Tege lijkertijd kwamen ook aanvulling van personeel (dokters en ver pleegsters). Nu was er in Egypte verpleegruimte voor 445 offi cieren en 13712 minderen. Naar Cairo liepen goed uitgeruste ambulance-treinen. Vijf hospitaalschepen brachten geëvacueerden naar Engeland en keerden van daar naar Egypte terug, met uit Engeland geëvacueerden, behoorende tot het Indische leger. Voor den dienst op de Dardanellen echter beschikte Hamilton slechts over 2 hospitaalschepen (medio Juni), terwijl hij er 12 gevraagd had. Twee werden er in Engeland ingericht en twee in Egypte. Noodgedwongen moest hij dus wel gebruik maken van transportschepen. Op 29 Juni was nog steeds een deel niet uitgerust, of geschilderd, overeenkomstig de Haagsche Conventie (Tweede vredesconferentie). Met die transportschepen was een geregelde dienst ingesteld. Stipt werd gehouden aan het op tijd afvaren, ook al waren alle plaatsen niet bezet. Daardoor werd het vastloopen van den dienst voorkomen en konden steeds 7 schepen bij de Dardanellen liggen. Geleidelijk trad dus ver betering in en konden per maand vervoerd worden 15000 Engel- schen, rechtstreeks naar Engeland en 10.000 Engelschen met 1200 man Indische troepen naar Egypte. Medio Juli werd een aanvang gemaakt met de voorbereidingen voor Suvla. De hospitalen op Malta en in Egypte werden met 20.000 bedden uitgebreid. Er waren op 21 Juli in Egypte 18000 bedden, waarvan 10.000 bezet en op Malta 10.000, waarvan 5.600 bezet, terwijl er 400 te Gibraltar beschikbaar waren, totaal dus 12 000 a 13.000 bedden (Off rapport). Op 12 Augustus bedroeg het aantal bedden op Malta 13700 en in Egypte 24000. Het geneeskundig personeel werd op Malta met 70 doktoren, 100 verpleegsters en 450 min deren, in Egypte en op Mudros met 270 doktoren, 394 verpleeg- Per dag moesten soms 150 man van Anzac en 300 van Hellas wor den geëvacueerd. Hiertoe werden o.a kleine stoomers gebruikt die 150 patiënten vervoerden, waarvan de helft liggend. Zij hadden 2 doktoren 27 verplegers en benoodigdheden voor 3 dagen aan boord. 54

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 54