voorloop eerst moest worden uitgeput na het afgaan van het schot, het stuk lichter zijn, bij grooter vermogen, anderzijds schijnen de bekende bezwaren aan het voorloopgeschut verbonden zich sterk te hebben doen gevoelen. Proeven op Duitsche schietplaatsen met veroverde Fransche bergkanonnen gehouden, hebben aangetoond, dat de spreidingen bij dit geschut veel te groot waren, hetgeen te verwachten is door het afgaan van het schot na de beweging van het kanon over de affuit. Het vastzetten van de staart vóór het vuren gaat met te groote moeilijkheden gepaard en ook het achter uitbrengen van het kanon voor het eerste schot is te lastig. Gedurende den oorlog is dit geschut dan ook niet meer aange maakt. De Franschen zelf waren van meening, dat de uitwerking van hun 6,5 cM. projectiel niet voldoende was, o. a. voor het doorslaan van dekkingen en ze roemen daarbij het meer werkzame Oosten- rijksche projectiel. De Russen hadden de bekende Schneider-Danglis kanonnen. Kaliber 7,62 cM., projectielgewicht 6,5 K. G., Vo 350 M. later tot 380 M. vergroot. Het vurende stuk woog ongeveer 600 K. G. Zijdelingsche richting door beweging van de affuit langs de as. Door omzetten van de gebogen as kon de elevatie met 27 graden worden vergroot. Het kanon was tweeledig, voorzien van schroef- sluiting als van het Russische veldkanon, luchtvoorbrenger en schild. Ook Italië bezat een 6,5 cM. bergkanon. Omtrent de constructie is evenwel niets bekend, ook niet uit Duitsche bronnen, daar van deze geschutsoort merkwaardigerwijze geen exemplaren zijn veroverd. Japan bezat een licht type 7,5 cM. geschut. Gedurende den oorlog zijn in de bewapeningen van de verschil lende strijdende legers, ook wat betreft de bergart., aanzienlijke wijzigingen gebracht. In de eerste plaats in Duitschland. In dat land waren geen berg art.-organisaties in het leger, alleen was bergart. met kanonnen van 7,5 cM. systeem Ehrhardt in gebruik in Z. W. Afrika .Het grensgebied van Duitschland zelf immers was voor het gebruik van de veldart. bijna overal voldoende begaanbaar. Toen echter het oorlogsveld aan verschillende zijden naar zwaarder terrein werd verplaatst (Alpen, Kaukasus, Karpaten) werd ook in het Duitsche leger de behoefte aan bergkanonnen gevoeld. In de eerste plaats werd toen beslag gelegd op die vuurmonden, die de geschut-fabrieken in voorraad hadden en die bestemd waren voor leveringen in het buitenland, nl. voor Chili en voor China. De eerstingevoerde bergkanonnen waren Ehrhardtsche en Kruppsche van het zg. lichte type, nl. kaliber 7,5 cM., projectiel-gewicht 5,3 K. G. en aanvangssnelheid 300 M. Het gewicht van het vurende 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 5