60 tegen elke verwaarloozing, tegen elk misplaatst optimisme, hetzij militair technisch, hetzij politiek. Het volgende is o. i. dermate juist, dat we het hier willen overnemen: „Hoevele verkeerde lessen worden vaak zelfs door hen die de gebeurte nissen niet bestudeerden, doch slechts mee roepen niet getrokken uit het daardoor voor onze defensie zoo ongelukkige voorbeeld van de verdediging van Duitsch-Oost-Afrika- Een verdediging, die ver in 't onbegrensde binnenland werd voortgezet. Steunend niet alleen op den ongecultiveerden staat van dat land (een gebied, grooter oppervlakte beslaande dan van Anjer tot Timor) maar ook en vooral op het ongelukkig optreden der aanvallers, die den verdediger tallooze geweren en onnoemelijk veel munitie, zelfs telefonen, in handen lieten vallen? En toch wordt gezegd, men hoort het niet ééns, doch vaak: ,,Op elk eiland een Lettow-Vorbeck!" Die kon het zonder dit en zonder dat. Dus: zoo zal het bij ons ook moeten, dus kunnen." Wat het slot („Het is de plicht van een ernstig officierskorps, zijn waar schuwende stem telkenmale weer te verheffen tegen eiken afbraak van het vaak met moeite, steentje voor steentje opgezette gebouw der Defensie. Dat een ieder daartoe medewerke: niet door zwijgen") en trouwens het geheele artikel betreft dat vermoedelijk verband houdt met de 18 millioen besnoeiing op de oorlogsbegrooting komt het ons voor, dat het zeer moeilijk is met succes een waarschuwende stem te laten hooren, zoolang niet bekend is, op welke wijze genoemd bedrag zal worden ver kregen; vóórdien tast men absoluut in het duister en zijn alleen algemeene waarschuwingen mogelijk, die natuurlijk veel minder spreken dan een gedocumenteerd betoog, doch daartoe moet men beschikken over feiten en cijfers en die zijn, voor zooverre aan enkelen bekend, geheim. In „Legerperspectieven", dat in eenigszins gewijzigden vorm ook in het de Locomotief een plaats vond, geeft D. als zijn meening te kennen, dat groote bezuinigingen zijn te verkrijgen met een gelijktijdige versterking der weermacht. Schr. geeft de volgende stellingen, die nader worden uit gewerkt: 1. Ons leger heeft een duidelijk uitgesproken B.V. en I. V. bestemming. 2. Wegens minimale sterkte, papieren organisatie, onvoldoende bewa pening en onvoldoende gemiddelde individuëele waarde onzer militairen, is het leger niet berekend voor zijn B. V. taak. 3. Opvoering der individuëele waarde is in aanzienlijke mate mogelijk door selectie en verbeterde opleidingsmethoden. 4. Indien dit geschiedt kan een grens van geoefendheid der tactische onderdeelen worden bereikt waardoor deze practisch tot werkeloosheid of bezighouderij zouden komen. 5. De betrekkelijke duurte van ons leger wordt veroorzaakt doo- het in zijn geheel onder de wapens houden en zonder de beschikbaarstelling van veel meer geld is in die richting niets te bereiken. 6. Slechts voor politioneele doeleinden is het onder de wapens houden van legerafdeelingen noodig, althans voor wat de infanterie betreft. Onder 2 wordt het voortdurend oefenen besproken en gezegd, dat des ondanks het resultaat gering is, waarmede ten volle kan worden inge stemd- Als oorzaken noemt Schr. het groot aantal baantjesgasten en ne- vendienstjes, alsmede het voortdurend „komen en gaan", die maken dat op geen man vast valt te rekenen. Mede kan accoord worden gegaan met het volgende „Een africhtingstijd van maximum 7 maanden voor Javaansche recruten legt een te onvaste basis om de jo..ge soldaten in de zg. afgerichte compagnieën los te laten". D. komt als vooibeeld tot ongeveer het volgende systeem voor de In fanterie ..Rekenende op een diensttijd van 20 jaar, besteden we voor een volmaakte africhting 2 jaar, voor een nuttige tewerkstelling op de Buitengewesten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 60