Z. M., 1 inf. kanon en 5 wielrijders) en de door dezen uitgezonden spitspa-
trouille.
De Indische Gids Juli, bevat „Het vraagstuk van den Grooten Oceaan
en N. I.", waarin Schr. de positie nagaat van ons eilandenrijk temidden van
de haar omringende staten. Schr. betoogt, dat „Zoowel uit de economische
waarde, als uit de ligging van onzen archipel voort spruit het gevaar van
door schending onzer onzijdigheid in een strijd op den Grooten Oceaan
betrokken te worden, terwijl hij verder aangeeft: „Het land van de Rijzende
Zon is uit Washington weergekeerd sterker dan het er heen ging". Gelukkig
blijft deze Schr. met beide beenen op den grond, hetgeen blijkt uit het vol
gende „De historie leert ons echter overduidelijk, dat de naleving van een
verdrag slechts verzekerd is, zoolang daardoor geen strijd ontstaat met
vitale belangen van een der verbondenen", waaruit Schr. de conclusie trekt,
dat aan de verklaring, dat „zij (de Verbondenen) vast
besloten zijn de rechten van Nederland met betrekking
tot zijn insulaire bezittingen in het gebied van den
Grooten Oceaan te eerbiedigen" niet te veel waarde
moet worden gehecht.
„De opstand in den Pundjab" bevat meerdere bijzonderheden omtrent
het optreden in dezen opstand.
Mil. Spectator Juli. „Voorposten" bevat een polemiek tusschen eenige
schrijvers omtrent de beginselen van den voorpostendienst zooals die moet
worden verricht in een modernen oorlog. Het voornaamste verschil in de
opvattingen is gelegen in de vraag, of de veiligheid in de breedte, dan
wel in de diepte moet worden gezocht, waarmede dan verband houdt de
indeeling van 4 zw. mitrs en inf.-geschut. De Redactie teekenl hierbij aan
Er moet onderscheid worden gemaakt tusschen: voorposten ter beveiliging
van legerende troepen en die ter beveiliging eener te verdedigen stelling
(bew. oorlog). In het eerste geval houden de V. P. Detn tot het uiterste
stand (in de voorpostenweerstandstrook), in het tweede geval heeft het
standhouden zoolang plaats, tot de achtergelegen hoofdweerstandsstrook
der stelling tot afweer gereed (dus bezet) is; is zulks het geval, dan trekken
de V. P. Dn terug".
„Studie over het gebruik der art.", een lezenswaardig artikel, lijdt n. o. m.
een weinig aan overschatting van de uitwerking van de art. Schr. wil, dat
reeds op een afstand van 20 KM. van de terreinstrook, „waar de aanwe
zigheid van een modern bewapenden vijand in belangrijke sterkte vastgesteld
is", onder dekking van meerdere, betrekkelijk zwakke, voorhoeden, die het
geheele marschfront in onderling verband en op grooten afstand—b. v. tot
4 a 5 K. M.beveiligen", van terreinafscheiding tot terreinafscheiding
voorwaarts wordt gerukt. De snelheid is dan 1 a 2 K. M.; 1/3 tot 1/2
van de geheele art. staat dan in bewakingsstelling.
Hoe deze zonder nadere gegevens zal moeten worden verkend is ons
onbegrijpelijk iets anders is, dat men verschillende stellingen doet verkennen
om een of meerdere dezer onmiddellijk in te nemen als vijandelijk art.
mocht optreden. De factoren „verrassing" en „snelheid" worden geheel
prijs gegeven en deze blijven toch in den bew. oorlog steeds van groote
waarde. Aangegeven wordt wat aan de art. moet worden opgedragen.
De art. moet in beginsel zoo ver mogelijk naar voren in stelling worden
gebracht, om hare opdrachten zoolang mogelijk zonder stellingverandering
te kunnen volbrengen.
De bestrijding van art. geschiedt door neutraliseering.
„De meeste resultaten zijn daarbij te verwachten van een beschieting in
korte vuurconcentraties door groepen van 3 a 4 battn van verschillend
kaliber, welke concentraties zoo snel mogelijk van het eene doel op het
andere overspringen. De rechtsstreeksche steun aan de inf. omvat o. a. de
vernieling van de hindernissen vóór- en in de vijandelijk stelling, benevens
het beschermen van de eigen inf., door vuur te brengen op troepenverza
melingen, welke met een tegenaanval dreigen, dan wel op den tegenaanval
64