65 zelf. Het eerstgenoemde vuur zal langer of korter tijd aan den inf. aanval vooraf gaan, dan wel tegelijk daarmede ontketend worden. Rekening houdende met terrein en andere factoren, wordt het op zoodanig tijdstip geopend, dat met grond te verwachten is, dat de bezetting der voorste zóne te veel geschokt zal zijn, om krachtig gebruik te maken van hare mitrs en geweren, op het oogenblik, dat de aanvallende inf. binnen het zeer werkzaam vuurbereik daarvan gekomen is". Ditzelfde heeft onze nieuwe G. H. willen aangeven, doch zij is in hare redactie niet bijster geslaagd. Onwillekeurig vragen wij ons af, is deze afstand van zeer werkzaam vuur wellicht ook een 20-tal K.M.? Schr. behandelt daarna het barragevuur, dat regelmatig voorwaarts gaat en het daarmede overeenkomende vuur, dat slechts op verzoek van de inf. naar voren wordt verlegd. Het barragevuur heeft niet voldaan; de daarvoor benoodigde hoeveelheid munitie zou bovendien enorm zijn; in den bew. oorlog valt daarop niet te rekenen. Het tweede vuur veronderstelt een uitgebreid telefoonnet tusschen inf. en art. en de noodige res. verbindings middelen. N. h. v. wordt er te veel op gerekend, dat deze verbindingsmiddelen zullen voldoen, de oorlog heeft hieromtrent echter toch eenige lessen gegeven. „In vlak en weinig overzie h- telijk terrein zal er niet op te rekenen vallen, dat door de art. verb. off. of onderoff. waarnemingen omtrent de ligging der vuren gedaan kunnen worden. Hiervoor zal geheel op de inf. moeten worden vertrouwd, terwijl voor de juistheid der meldingen het noodig zal zijn in de inf. over speciaal daarin geoefend personeel te beschikken". Waarom neemt men daarvoor geen art. personeel? Verder worden aangetroffen: „Over spreiding van afstandmeters", „Hoe de Fr. bij het openen van een vuur gebruik maken van de ervaring bij een voorafgaand vuur opgedaan" en „Voorloopige mededeeling omtrent een proeve tot psychiatrisch behandelen van het zenuwachtige paard". Cav. Tijdschrift Juni." Verkenningsdetn" geeft aan, dat als verk. orgaan thans het verk. det. meer op den voorgrond treedt, omdat dit sterk genoeg is tot het voeren van een gevecht, het eenige middel om gegevens te kunnen verkrijgen, voorts voor het achterlaten van ordonnansenposten voor de berichtoverbrenging, welke posten bovendien nog moeten worden beveiligd. In Fr. wordt thans een gevechtskracht van een V2 Regt. cav., V2 sectie wielrijders en enkele auto-kanonnen en auto-mitr. als de meest gewenschte sterkte van een verk. det. aangegevenmet een min. sterkte van een eskadron wordt nog genoegen genomen, mits daarin voldoende vuurkracht van autom. vuurwapenen aanwezig is. Aangegeven wordt welke opdracht een verk. det. moet bekomen". „Het verschillend karakter van bereden patrs" behandelt, aan de hand van de voorschriften, de taak der daarin genoemde patrouilles; duidelijk zijn de voorschriften niet altijd. Schr. vraagt: „Trouwens wat verstaat het V. V. onder verkenning op grooten- en op korten afstand? Alzoo geen definitie, maar slechts vaagheid; verder geene overeenstemming, wél tegenspraak; in het kort geen grondslag. Ieder comdt wordt zoodoende verplicht, zich zelf eene opvatting te vormen, waardoor eenheid van opvatting onmogelijk wordt. Een bron van verwarringen ontstaat hiermee in elk geval. Wil men begripsverwarring voorkomen, die in de practijk minstens tot onderlinge verwijten aanleiding kunnen geven, dan zal men zich moeten houden aan de karakteristiek van „o p h e 1 d e r i n g s-", „verkennings" e n „v e i 1 i g h e i d s" patrs en deze groepen door drie verschillende namen moeten onderscheiden." Slaat dit alles ook niet op ons? Zijn de bepalingen omtrent het wapen in ons V. V. niet eveneens zeer vaag en onduidelijk? „Toelichting op de Ruiterschool te paard" wordt vervolgd. Aanwijzingen bij de opleiding der inf. (bijlage van de Juni-aflevering van Mavors.) Uit dit werkje blijkt, dat de soldatenschool zeer vereenvoudigd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 65