mogen verwacht worden; terwijl flankeerende opstellingen de meeste waarborgen voor gedekte en gemaskeerde ligging bieden; 2de. een vrij schootsveld tot gemiddeld 300 M.; al moge, bij een sterke bezetting van de weerstandslijn met mitrailleurs, met een geringer schootsveld volstaan kunnen worden, zoo moet, naarmate die bezetting minder krachtig is, gestreefd worden naar een ruimer schootsveld; 3de. gelegenheid achter en in de stelling tot het inrichten van goede waarnemings- en uitkijkposten, die zoowel naar 's vijands zijde, als op het eigen terrein een ruim uitzicht hebben; 4de. geschiktheid van het terrein achter de stelling-zoowel wat betreft de gemeenschap, als de gedektheid tegen 's vijands zicht--voor troepenverplaatsingen evenwijdig aan de weerstands- lijn en in verschillende richtingen daarheen. 119. INWERKING VAN VIJAND. Alleen wanneer de stelling keuze geheel buiten inwerking des vijands kan geschieden en vol doende tijd beschikbaar is, zal met bovenstaande eischen geheel rekening kunnen worden gehouden. Moet stelling genomen worden, terwijl reeds voeling met den vijand bestaat, dan zal dikwijls aan een of meer der gestelde eischen sDchts ten deele of in het geheel niet kunnen worden voldaan. Bij beleidvolle verdediging zullen evenwel in de laatste phasen van den bewegingsoorlog op sommige punten nog krach tige, gedeeltelijke aanvallen worden uitgevoerd en zal op andere punten tijdig worden teruggegaan, teneinde de verdere verdediging in eene zoo gunstig mogelijke stelling te kunnen voeren. Met hetzelfde doel kunnen gedurende deze verdere verdediging plaatselijke aanvallen geschieden. 120. MEERDERE STELLINGEN. Terstond nadat de stelling gekozen is, worden, terwijl deze wordt ingericht, verkenningen verricht voor volgende, meer achterwaarts gelegen stellingen. Men spreekt dan van eerste stelling, tweede stel ling, enz. De afstand tusschen twee stellingen bedraagt minstens 6 J 8 K. M., opdat een volgende stelling niet uit dezelfde artillerie opstellingen, waaruit de vorige beschoten wordt, zal kunnen onder vuur genomen worden. Het zal van de beschikbare strijdmiddelen en arbeidskrachten afhangen in hoeverre die volgende stellingen reeds kunnen worden ingericht. Wanneer zulks nog onvoldoende geschied is, verdient het, bij het teruggaan uit een vorige stelling aanbeveling tijdelijk weer stand te bieden met gebruikmaking van daartoe geëigende terrein afscheidingen tusschen de stellingen in (tusschenstellin- gen). 121. GRENDELSTELLINGEN. Teneinde, bij doorbreking van eene stelling zijwaartsche uitbreiding van den binnengedrongen vijand tegen te gaan, worden veelal stellingen ingericht, welke 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 35