De opstelling in de diepte (niet gevechtsdiepte), kan in beide „bevallen van 1000 tot 1500 M. zijn". Zijn intusschen deze maten, wat frontuitbreiding betreft niet wat eng begrensd? 26. Ware aldus, duidelijker samen te vatten: „Een deel der „troepenmacht wordt als Algemeene Reserve gebezigd, welke ^naarmate zij grooter is, meer achterwaarts op het gevechtsveld „wordt opgesteld". 27. Het laatste lid te lezen: „De plaats van deze A. R„ wordt „gekozen, in verband met het doel dat men daarmede beoogt". 28. 2 e lid. In deze beschouwingen tracht men de moeilijkheid te ontzeilen. Het zijn immers juist die onderaanvoerders, die meenen hun taak niet te kunnen uitvoeren, die om versterking vragen! Daarom behoorde dit punt te luiden: „De A. B. geeft slechts „o-ehoor aan aanvragen om versterking, indien zulks met zijn "gevechtsplan strookt". Vragen om versterking doet men toch! Waar slaat het woord d a a r b ij op?! ad. slotzin. In stede van de gebezigde redactie ware o. i. liever te stellen: „Alle aanvoerders zijn verplicht elkander steeds zooveel mogelijk te steunen, in het oog houdende, dat het terug dringen van neventroepen ook noodlottig kan zijn voor de eigen afdeeling". Dit klinkt meer beslist. Met het verkondigde beginsel kan echter niet worden ingestemd. In het hedendaagsche gevecht tracht elke afdeeling terrein te winnen en te behouden, daarvoor wordt reeds de uiterste inspan ning gevergd. Slechts dan, als het terugdringen van een neven- afdeeling óók gevaar oplevert voor het eigen onderdeel, eerst dan zal men trachten den buurman te hulp te komenals dit mogelijk is! Vooral in onze doorsneden en bedekte terreinen, stelle men zich van die nevenhulp niet te veel voor! Men helpt z ij n buurman het meest door z ij n eigen front schoon te vegen! Bovendien zou het op eigen gezag hulp verleenen, bedenkelijk kunnen zijn voor de gevechtsleiding. 29. Dit is al een zeer omslachtige redactie, waarom niet kort: „Op alle aanvoerders rust de plicht, door voortdurend zoeken naar- „en onderhouden van verband, op de hoogte te blijven van den „toestand bij de nevenafdeelingen en bij de reserven. Groote „afdeelingen bezigen daartoe bericht-officieren". 32. 2e zin. Is dit geen gevaarlijk beginsel? Want hoe krijgt de A. B. die vaste overtuiging? Ontstaat hierdoor niet het gevaar, dat een aanvoerder ontijdig, het gevecht afbreekt? 33. Om den A. B. te waarschuwen voor de moeilijkheden in dit punt opgesomd ware beter te stellen: „Eenmaal ingezette troepen „kunnen niet dan bij uitzondering worden teruggenomen, of aan „hen een andere bestemming gegeven worden. 35. Kan, als zijnde ieder bekend, vervallen. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 13