Er zijn er die meenen, uit de ervaring in den laatsten oorlog opgedaan, dat een stelling a 1 t ij d uit meerdere weerstandslijnen moet bestaan; naar onze meening zal in de Indische terreinen, zelden van het inrichten van een tweede weerstandslijn sprake zijn. 127. Dit bevat eenige principiëele waarheden, zonder meer. 130. Bedoeld wordt te zeggen: „Is tijdwinstvan belang, „(of staat zij op den voorgrond), dan moet de artil lerie zoodanig worden opgesteld, dat zij reeds op grooten afstand „vuur kan geven, overigens moet zij altijd vuur kunnen brengen „tot op zoo kort mogelijken afstand vóór de eigen stelling". 131. Begrijpen we de bedoeling van dit artikel goed, dan heeft men willen zeggen, dat onder bepaalde omstandigheden het op treden als „hinderlaag in het groot" veel kans van slagen heeft. 132. Moet men nu zijn artillerie verdeelen, ja of neen? Wat moet men verstaan onder: „Hoe meer het belang van de nab ij verdediging op den voorgrond treedt? Vermoedelijk bij het beslissend gevecht? De oplossing wordt in art. 134 gegeven, waar duidelijk staat, dat de artillerie wèl moet worden verdeeld, maar dan is het beter art. 132 te doen vervallen. 133. De bedoeling is wellicht, dat de vijandelijke art. beschoten moet worden en niet genegeerd kan worden. 135. Dit artikel handelt over de Alg. Reserve, hetgeen men echter niet dadelijk ontdekken kan door de onduidelijke redactie. 137. Wat beduidt: „dat bij den hoofdaanval het vuurgevecht van de Infanterie haar hoogtepunt heeft bereikt" en op welke wijze kan men het bereiken van dit hoogtepunt beoordeeien? De laatste zin van de 2e alinea ware beter te schrappen! 138. 2 e lid. Bedoeld wordt te zeggen: „dat een tegen stoot (niet tegenaanval) ten doel kan hebben, den de stelling binnen gedrongen vijand, daar weder uit te werpen. De tegenaanval beoogt een beslissing, geen hernemen van de stelling. 140 146. Met de goede en besliste redactie, van deze artikelen kan slechts worden ingestemd. Hoofdstuk IV. Hierin is vergeten op te nemen, dat bij ontmoetingsgevechten vooral de zware mitrs met succes kunnen optreden! 164 en 179. Het woord behoefte te veranderen in: „het inzicht van den aanvoerder". Wist men die behoefte te bepalen, dan was reeds een goed deel van de moeilijkheden der gevechtsleiding ondervangen! Hoofdstuk VI. Met voldoening wordt geconstateerd, dat uit dit hoofdstuk blijkt, dat in oorlogstijd over meer dan onze twee Divisies kan worden beschikt. Het komt ons echter voor, dat dit hoofdstuk alleen voor de Legerleiding kan zijn bestemd, waarom het eenigszins vreemd aandoet in deze handleiding. 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 17