infectie, is het van zeer veel belang te weten, dat men mag ver
wachten, dat dit aantal niet overweldigend groot zal zijn.
Om nog even op de consulteerende geneesheeren terug te komen,
waar wij een consulteerend chirurg (professor) hier zullen moeten
missen, zal het zaak zijn den besten chirurg, onafhankelijk van
zijn rang of ouderdom, met de.algemeene leiding der chirurgische
behandeling te belasten. Het gaat niet aan, dat ieder chirurg alleen
volgens eigen inzichten handelt. Zoo iets zou alleen dan kunnen
worden toegelaten, wanneer het mogelijk zou zijn, dat dezelfde
chirur°', die den gewonde voor het eerst in behandeling kiijgt,
dezen &tot aan zijn herstel zou kunnen blijven behandelen. Aange
zien dit practisch hoogst zelden zal voorkomen en de telkens
wisselende inzichten der chirurgen, die achtereenvolgens den
o-ewonde in behandeling nemen, voor dien gewonde noodlottig
moeten worden, is het noodzakelijk, dat die behandeling door die
verschillende chirurgen volgens de zelfde grondslagen plaats heeft.
Een dergelijke regeling heeft men, voor zoo ver mij bekend, bij de
verschillende legers aan het West-front getroffen en deze heeft
uitstekend voldaan.
Volgens generaal Toubert kan men in vier woorden samenvatten
de doeleinden, die de geneeskundige dienst in tijd van oorlog
nastreeft en onder die hoofden groepeeren de verschillende mid
delen, welke men moet aanwenden om die doeleinden te bereiken.
Om' de instandhouding van de legersterkte zoo goed mogelijk
te verzekeren, is het noodig en voldoende te voorkomen, te behan
delen, af te voeren en terug te bekomen onder de meest gunstige
voorwaarden.
Het eerste doel: VOORKOMEN. Beschouwen wij eerst de
éclupés". Schrijver erkent, dat dit woord de bedoeling gebrekkig
weergeeft; wij zouden dit noemen „uitvallers". Het dagehjksch ver
lies door uitvalle-i s schommelt om de 6 uoo van net effectief en dit
bemiddelde houdt rekening met den terugkeer van de herstelde
zieken en zwakken bij den troep, welk aantal men heeft afgetrokken
van het totaal der weggezonden militairen. Eerst werd dit cijfer
van 6 °/oo beschouwd als riet voor vermindering vatbaar. Gedurende
den oorlog is echter gebleken, dat dit wel degelijk mogelijk was
en wel door de volgende maatregelen: 1. Het confortabel en
hygiënisch inrichten van bivaks en kantonnememen en 2. Het
laten ntarcheeren van de infanterie zonder veldzak, of beter nog,
het vervoeren van de infanterie per vracht-auto of spoortrein (het
verdient ten zeerste aanbeveling deze maatregel zoo eenigszins
mogelijk ook in te voeren voor onze ziekendragers).
De pokken, die destijds de legers decimeerden, kwamen,
dank zij de revaccinatie der militairen bij het begin van den oorlog,
nagenoeg niet voor, nl. 12 gevallen, waarvan 1 overleed, (in den
oorlog van 1870—'71 waren die cijfers: 125000 en 4835).
20