171. LANDINGSTERREINEN. Zooveel mogelijk moeten in de
nabijheid van de cp. van den A. B., de Fr. C. en de A. C. landings
terreinen worden uitgezocht en ingericht. De electrische verbin
dingen tusschen deze cp. en de landingsterreinen moeten worden
aangelegd door de zorg der hierbij betrokken troepen-comman
danten.
172. ART.-WAARNEMING BIJ DE DIVISIËN. Voor zoover de
D. A. C. behoefte hebben aan luchtwaarneming, moet hierin voor
zien worden door de vliegers, welke ingevolge punt 169 bij de
divisie zijn ingedeeld.
Afweer van vechtwagens.
173. Aangezien de aanvaller in den stellingoorlog, althans in
hoog terrein, gelegenheid zal hebben een meer stelselmatig gebruik
te maken van vechtwagens, moet aan de verdediging daartegen
groote zorg worden besteed. Alsdan zullen zoowel de actieve
afweer (opstelling van daartoe geëigend geschut en mitrs, zie punt
157) als de passieve weermiddelen (toepassing van zware hinder
nissen b. v. door kettingen verbonden betonblokken, groote cou
pures, zware muren enz.) tegen vechtwagens verhoogde toepassing
vinden.
e. De verdedigin g.
174. MATE VAN WEERSTAND. De A. B. beslist hoelang in
iedere stelling moet worden standgehouden. De bezetting is ver
plicht de haar toevertrouwde stelling gedurende dien tijd tot iederen
prijs te behouden. Moet eene stelling ontruimd worden, dan dienen
bijzondere maatregelen getroffen te worden, als vermeld in Hoofd
stuk VI.
175. VOOR-VERDEDIGING. Alvorens tot de verdediging in de
stelling over te gaan, zal in beginsel het voorterrein door bijzonder
daartoe aangewezen afdn op de krachtigste wijze verdedigd wor
den. Wanneer deze afdn teruggaan, geschiedt zulks op de eigen
lijke voorposten.
In laatste instantie geschiedt de verdediging van het voorterrein
door de voorposten, waarbij veelal de art. vanuit de hoofdstelling,
o. m. door afsluitingsvuren, kan steunen.
Deze voor-verdediging moet tevens dienen ter misleiding van
den vijand voor wat de ligging van de eigenlijke stelling betreft,
zoodat hij bij de voorbereiding van den aanval daarop en de voor
bereidende beschieting mistast.
Alge m eene handelingen bij de verdediging.
176. ALGEMEEN. De verdediging geschiedt door:
lste. doorloopende verontrusting van den vijand en
vernieling van zijn werken;
2de. verdediging tegen plaatselijke aanvallen;
3de. verdediging door de normale bezetting tegen verras
sende aanvallen;
43