d.) afwijkingen in vorm, afwerking of gewicht der projectielpartij zoodanig, dat de projectielen een andere vertraging door de luchtweerstand verkrijgen, dan bij dezelfde snelheid en dezelfden atmosferischen toestand verkregen zou worden door projectielen van de partij, waarvoor de schootstafelge- gevens zijn vastgesteld; e.) een gedurende het vuur constante atmosferische toestand, afwijkende van die waarvoor de schootstafelgegevens zijn vastgesteld; f) afwijking tusschen de gebruikelijke methode ter bepaling van den terreinhoek uit de coördinaten en de ballistisch zuivere. Beschouwt men het vuur van meerdere vuurmonden (b. v. een batt.) op eenzelfde doel afgegeven, dan zullen de G. T. van de schoten uit ieder der vuurmonden behept zijn met constante fouten, voortkomende uit de oorzaken a tot en met f. Volgt men de gebruikelijke methode om den afstand van den vuurmond van richting tot het doel, ook voor de andere vuur monden te laten gelden, dan zal het G. T. van de schoten van ieder der laatste vuurmonden nog een speciale fout bezitten—dus een die veroorzaakt wordt door: g) afwijking tusschen de gebruikelijke aanname, dat alle vuurmonden van een batt. denzelfden afstand tot het doel hebben en de werkelijkheid. De factoren a tot en met g noemt men, naar de belangrijkste van hen Daginvloeden (op het G. T.). In de praktijk zal men niet over de juiste coördinaten van vuurmond en doel beschikken, maar de zijdelingsche richting, richthoek en terreinhoek afleiden uit de ligging van vuurmond en doel op kaart of planchet of uit gegevens van vroegere vuren. Er is dan nog een bron voor een constante fout, nl. k.) afwijking van de beschikbare gegevens omtrent de onder linge ligging van vuurmond en doel, ten opzichte van de wiskundig juiste. De fout in de ligging van het G. T., veroorzaakt door een der factoren a t/m h is, zooals gezegd, voor een bepaald vuur constant, en kan zich zoowel voordoen als een „te ver" als als een „te kort" en voor zooverre veroorzaakt door een der facto ren b, e of h als een „rechts" als als een „links". Alleen kan worden aangegeven dat afwijkingen in de schietbuis, welke door veelvuldig gebruik ontstaan zijn, en afwijkingen in de kwaliteit der munitie ten gevolge van langdurige of ongunstige oplegging, in 't algemeen tot gevolg zullen hebben een fout in de ligging van het G. T. in den zin van „te kort". 47

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 47