Eveneens heeft het geen nut atmosferische invloeden in reke
ning te brengen, indien men ze niet volledig toe kan passen
of indien men geen gegevens heeft omtrent de afwijkingen der
richtmiddelen en der beschikbare munitie.
Het niet in het oog houden van deze waarheden heeft bij
sommigen, die de resultaten van daginvloedcorrecties beoordeel
den naar onvoldoende voorbereide proefnemingen, een verkeerde
appreciatie omtrent de waarde der methode doen ontstaan.
De voordeelen van het, reeds bij den aanvang van het vuur,
beschikken over gegevens, die slechts een geringe waarschijn
lijke fout in de ligging van het G. T. van een met die gegevens
geschoten vuur, toelaten, zijn:
I. Bij vuren met waarneming:
A. De regeling van het vuur vordert minder munitie en vanaf
het moment van vuuropening tot het verkrijgen van uitwerking
minder tijd, waardoor een verrassend effect kan worden ver
kregen. immers:
lste de eerste laag zal waarschijnlijk dichter bij het doel liggen
dan anders het geval zou zijn
2de de kans op verwarring met door andere batterijen afgegeven
schoten is geringer dan anders;
3de de moeilijkheden, die bij de vuurregeling ontstaan door
individuëele verschillen tusschen de vuurmonden zullen worden
voorkomen.
II. Bij vuren zonder waarneming:
A. De diepte en breedte, waarover men strooien moet om
het doel zeker te bereiken, zal veel geringer zijn dan bij vuren
49
Foutief zou het b. v. zijn bij het bepalen van de grootte van dagin
vloeden aan te nemen, dat de wind voor de geheele door het projectiel
doorvlogen luchtlaag dezelfde is als die nabij den grond.
Voor Nederland kan de wind op 500 M. hoogte wel 4 X zoo sterk
zijn als nabij den grond en 90° verschil van richting vertoonen—een
en ander wordt sterk beïnvloed door jaargetijde en uur van den dag
maar zelfs al houdt men met deze omstandigheden rekening, dan nog
kan men uit de windgegevens nabij den grond die in hoogere lagen
niet voldoende nauwkeurig bepalen. In Indië schijnt het windverloop
naar boven regelmatiger te zijn. Toch lijkt het mij zeer gevaarlijk
alleen op den grondwind af te gaan, alvorens door uitgebreide proef
nemingen onder de meest verschillende omstandigheden (jaargetijde,
uur van den dag, temperatuur, bewolking, hoogteconstellatie van het
terrein) bewezen is, dat de gegevens voor den wind op diverse
hoogten met groote nauwkeurigheid uit den bodemwind kunnen worden
bepaald.
Men bedenke, dat de daginvloed „wind" een dergenen is, die de
grootste fouten in het G. T. kan veroorzaken, en dat de wind in het
bovenste deel van de baan in verhouding veel sterker meetelt dan in
het onderste deel. Werkt men met een belangrijke fout in den
bovenwind, dan zal dus de waarschijnlijke fout van het G. T., ook al
zijn de andere daginvloeden juist in rekening gebracht, zóó groot zijn,
dat het voordeel van de berekening vrijwel totaal verloren gaat.