die op banen waarvan het culminatiepunt 800 M. hoog ligt, den zelfden invloed heeft als de werkelijk aanwezige, doch niet constante wind. De berekening geschiedt als volgt. De wind richting en snelheid wordt beoaald in ieder der strooken v. 200 M., 200-400 M., 400—600"M., 600-800 M. en ontbonden in twee loodrecht op elkaar staande richtingen. Aangezien nu een projectiel, waarvan de culminatie-hoogte 800 M. is, in de genoemde strooken resp. 3, 4, 5 en 13 sec. zal verblijven, worden ter bepaling van de gemiddelde waarde van elk der twee ontbondenen, de gegevens van de verschillende strooken in rekening gebracht met een gewicht, evenredig aan den tijdsduur, door het projectiel in die strook doorgebracht. Uit de gemiddelde waarde voor de x- en voor de ij- ontbondene, volgt een resultante, d. i. de ballistische wind. Onder ballistisch luchtgewicht voor een baan van 3000 M. boven den grond, verstaat men het luchtgewicht naar boven op de norma'e wijze verloopende, dat op banen, waarvan de culminatie-hoogte 3000 M. bedraagt, denzelfden invloed heeft als het niet normaal naar boven verloopende werkelijke lucht gewicht. De schootstafels toch zijn niet alleen vastgesteld voor een bepaald luchtgewicht op den grond, maar bovendien is stilzwijgend een normaal verloop van het luchtgewicht naar boven aangenomen Toch zal dit niet altijd het geval zijn. Wel verloopt de luchtdruk regelmatig, maar met de temperatuur is dit veelal niet het geval. Bij betrekkelijk geringe culminatie-hoogte b.v. tot 1000 M., is de invloed van een niet normaal verloop gering. Daarentegen kan dit voor hoogere banen van belang zijn. Om het ballistisch luchtgewicht voor banen van 3000 M. hoogte te berekenen handelt men als volgt. Het luchtgewicht wordt bepaald op hoogte 500 M. (midden strook 01 K. M.), 1500 M. en 2500 M. Met behulp van nomogram, aangevende het normale verloop van het luchtgewicht van beneden naar boven, wordt bepaald welke luchtgewichten op den grond zouden moeten heerschen om bij normaal verloop naar boven de gevonden luchtgewichten op 500 M., resp. 1500 en 2500 M. opteleveren. Van de drie aldus gevonden bedragen wordt een gemiddelde bepaald, met dien verstande, dat gewichten worden toegekend in evenredigheid met den tijd door het projectiel doorgebracht in de laag, waarop het bedrag betrekking heeft. Het spreekt van zelf, dat de berekeningen in het weerstation volgens voorafgereedgemaakte schema's geschieden. Zulks voor komt vergissingen en bespoedigt het verkrijgen van het resultaat. Als voorbeeld moge dienen dat bij de Ned. Veldart., waarbij windmetingen tot 1000 M. hoogte plaats hadden, het weerbericht binnen het half uur na 't begin der ballonvulling gereed was. De formule voor het normale verloop van het luchtgewicht is: SU=S 10 0.000<M7h. h o (zie Groese: „Über das Luftgewicht". Art. Mon. Sept. '18). 54

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 54