erg gelukkig gekozen lijkt. Men vraagt zich b. v. af of de „groepen" van punt 126 dezelfde zijn als de „gevechtsgroepen" van punt 194. En de vraag rijst verder of men er wel aan gedacht heeft, dat een infanterist onder een „groep" l/4 sectie verstaat. Men had o. i. evengoed, ja beter, anders en zeer zeker d u i d e 1 ij k e r bena mingen kunnen kiezen. En hoe denkt men zich die gevechtsgroepen nu opgesteld? Als „network" („en quinconce", zooals het Fr. Inf. Regl. zegt?) Een algemeene aanwijzing, hoe men zich een verdëdigingsnet denkt (waarin toch ook andere wapens dan inf. optreden) ware n. m. b. nr. in de G. H. zeer zeker op hare plaats geweest. Ter vervanging van punt 56 b. v., dat liever in het nieuwe Inf. Regl. ware op te nemen. En wat punt 140 betreft: worden er dus geen tegenstooten i n het net verricht? Maar deze opvatting zou dan toch in strijd zijn met hetgeen de oorlog leerde! Het kan zijn, dat ik de G. H. verkeerd heb gelezen, maar dat vermeen ik dan toch aan onduidelijkheid van die handleiding te mogen wijten. Doen (zie 3de al. van punt 122) de bezettingen der „steun punten" tegenstooten i n het net ter herovering van het verloren terrein? Mij dunkt, dat daarvoor de locale reserves zullen moeten dienen. 't Is alles zoo vaag in onze G. H.! In punt 126 had voorts eene bepaling kunnen worden ingelascht in den geest van het navolgende uit de Fr. en E. voorschriften: „chacun se fait tuer sur place plutöt que de reculer", en „For all troops allotted to the defence of any locality there is, as far as they are concerned, only one degree of resistance: that is to the last round and the last man. Dit beginsel wordt zoover doorgevoerd, dat zelfs de „section- posts" (1 section f4 platoon 1 j 16 comp., dus bij ons 1 groep) bij de voorposten zich aldus verdedigen (Each post in the forward area of the outpost zone will normally be garrisoned by a section. Each post will form a self-contained centre of resistance capable of all-round fire, the duty of whose garrison it will be to defend the area allotted to it to the last man and the last round). Wat den vorm van de stelling het net betreft, zijn de Fr. en E. voorschriften overduidelijk. F. S. R. Part. II zegt: „A defensive position should (therefore) be organized in depth. The strength of the position will also be increased and the number of troops required for purely defensive duties reduced, if the framework of the position consists of a network of strong points écheloned in depth and affording each other mutual support". Het Fr. Regl. geeft geheel dezelfde beginselen, doch op uitge breider schaal. Het gebruikt daarbij de karakteristieke uitdrukking „en quinconce" (letterlijk in schuine rijen door elkaar geplant van H 92

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 24