zin hangt de sterkte van den lichtbundel af van de hoeveelheid
electrische energie, welke door de koolstaven gezonden kan
worden. Die energie kan alleen opgevoerd worden, door de
doorsnede der koolstaven grooter te maken, doch dan wordt ook
de krater grooter. Hierdoor wordt echter de spreiding van den
bundel grooter, omdat alleen de uit het brandpunt komende
stralen evenwijdig uittreden, de andere maken een kleinen hoek
met de as van den par. spiegel, welke hoek grooter wordt, naar
mate de lichtgevende punten zich verder buiten het brandpunt
bevinden. Om de spreiding dan weer kleiner te maken, ging
men over tot het vergrooten van den spiegeldiameter, waardoor
de zin zeer zwaar en moeilijk vervoerbaar werden.
De grootste uit dien tijd gebouwde zin hebben een spiegel
van 1,50 M. en een werkingssfeer van 4 a 5 K. M Er zijn enkele
zin met een spiegel van 2 M geconstrueerd, doch dit zijn
uitzonderingen geweest.
Waarschijnlijk omstreeks 1912 heeft de Duitsche ingenieur
BECK een lamp uitgedacht, waarbij het mogelijk was door kolen
van geringe doorsnede een groote electrische energie te zenden
en zoodoende een bundel met zeer groote lichtkracht en kleine
spreiding te verkrijgen. Deze lamp was echter zeer ingewikkeld.
De Duitschers hebben hierover toen niets gepubliceerd, doch
verrasten bij het uitbreken van den oorlog de Engelschen, doordat
ze op hun oorlogsschepen zin van toen ongekende lichtsterkte
bezaten.
Vermoedelijk in begin 1914 is door de Sperry Giroscop Works
in Amerika ook een dergelijk type lamp gefabriceerd. Terzelfder
tijd is Beek naar Amerika vertrokken, om bij de General Electric
Company, welke nauw met de A. E C. waarbij Beek werkzaam
was, verbonden is, zijn lamp verder te ontwikkeien. Dit is
gebeurd en in 1917 was de lamp, zoowel die, geconstrueerd
door de G. E. C. als door Sperry, zooveel vereenvoudigd, dat
zij ook voor mobiele installaties bruikbaar was.
De Amerikanen waren toen in staat zin te leveren met een
zes K. M. werkingssfeer, doch deze waren te weinig mobiel.
Van hoeveel belang een grootere werkingssfeer is, moge uit de
volgende berekening blijken. Gaan we na hoelang twee zin met
resp. 3 en 6 K. M. dracht een vliegtuig, dat op 2 K. M. hoogte
met een snelheid van 120 K M per uur over de zin heenvliegt,
kunnen belichten, dan blijkt dit resp 2'/4 en ruim 5'/2 min. te
zijn. Toen dus het vraagstuk, wat de werkingssfeer betreft,
voorloopig voldoende was opgelost, heeft men alle aandacht
geconcentreerd op de verhooging van de verplaatsbaarheid.
Het resultaat hiervan was, dat een zl., van dezelfde lichtsterkte
als in 1917, tegen het einde van 1918, dus bij het einde
van den oorlog, slechts een derde van het gewicht daarvan had.
Dit werd bereikt door het zoeklichthuis te laten vervallen, en
z. g. „o p e n" zin te construeeren. Aangezien bovendien het
BI to