I. V o o r g e s c h o v e li stellingen. Terecht dus m.i. wijdt
onze G. H. in punt 126 daarover niet uit. Rohrbeck zegt o. a. „Eine
Verteidigung der es nicht allein auf Zeitgewinn ankommt, die einen
entschiedenden Sieg herbeifiihren will (wird) die vor-
geschobenen Stellungen so anlegen, dasz sie die Entwicklung des
Feindes in falscher Richtung aus der Hauptstellung durch Angriff
aui die Flanke oder wenigstens durch starkes Flankenfeuer
ausnutzen kann. Dam it wird die vorgeschobene
Stellung in einem taktischen Zusammenhang
mit der Hauptstellung gebracht, ihr Abstand von
letzterer begrenzt. (Vorgeschobener Posten)".
„Quod erat demonstrandum" zou ik daar met het oog op mijn
slotbeschouwing onder H, willen bijvoegen. Ook al komt R. daar
door in strijd met zijn punt 444 (zie hierboven onder d), waar hij
een z. g. elastische verdediging van het „Vorfeld" aanprijst. Ik
voor mij vrees, dat de opdracht „elastisch verdedigen" tot een
zéér elastische uitlegging van het „se faire tuer sur place" en van
het ,,to the last man and the last round" aanleiding zoude kunnen
geven.
4. VERKENNERS BIJ DE INFANTERIE door B.
Sluippatrouille No.l, No. 2, No. 3, enz.! Men kent den veld-
wacht-comdt bij het indeelen van de veldwacht, zijn rechterarm
als een soort hakmes gebruikend, telkens een „portie" apart
schuivend voor patrouille. Bij een verkenningspatr. gaat het op
dezelfde manier en doorzoekingspatrs, spitsvoelhorens, voelhorens
of verkenners van de cie bij den aanval, het is erg eenvoudig, „je
wijst ze even aan". De soldaat is echter geen machine, die men
maar in beweging behoeft te stellen. De tegenwoordige infanterist
moet een veelzijdig geoefend man zijn. Er kan zooveel van hem
geëischt worden, dat een normaal mensch al die kennis en
geoefendheid niet kan bezitten. Er moet dus wel gespecialiseerd
worden. Tegen dit beginsel heeft men wel eens geprotesteerd,
maar zonder veel resultaat; afdoende betere maatregelen dan die
inf.-specialisatie konden de tegenstanders moeilijk aanvoeren.
Nu bestaat er nog wel verschil van meening, wat gespecialiseerd
moet worden en wat niet. Bijv. in ons leger hebben we (inf.)
Scout geeft een meer omvattend begrip aan. Wij denken bij „verken
ners niet aan voorposten en scouts worden ook bij de voorposten
gebezigd.
Met verkenners worden in dit artikel in het algemeen bedoeld zij,
die op patrouille (post) gaan, voor verkenning, voor beveiliging, als
observatiepost e. d., in het bijzonder echter de zg. voelhorens van de
cie bij den aanval.
2). Ter publ. ont. 7—11—'22. Red. 1. M. T.
ÉS 100