moet doen, als een opening of doorgang in de vij. linie ontdekt wordt of ontstaat, het optreden der verkenners bij reserves (het waarnemen van den voortgang der nadering en het onderhouden der verbinding). Bij de reserves gaan de verkenners naar hooge of uitzichtgevende punten en rapporteeren hunnen comdtn over verandering van den toestand. Zij blijven vanuit opvolgende waarnemingspunten de voorgaande afdn gadeslaan en melden door het terugzenden van een verkenner, elk ophouden dooi den- vijand, een hindernis of een door art. bevuurde teneinstiook. (shelled area). Optreden bij nachtgevechten, waarnemers, scherpschutteis Men schijnt bij de opleiding voor verkenner nog menschen apart op te leiden voor „sniper". Hiervan wordt gezegd: elk verkenner, die een uitstekend schutter is, kan voor „sniping" gebruikt wor den. Het woord laat zich moeilijk vertalen. Men verstaat er hoofdzakelijk onder het wegschieten van vij. verkenners en bij den aanval van den vijand het neerschieten van diens offn. Omdat de sniper meestal maar één schot op zijn doel zal kunnen afgeven, moet hij vlug en juist kunnen richten en schieten. Hpt best kan hij geoefend worden vóór beweegbare schijven (met verschillende snelheden) tot op afstanden van 600 M. Snipers treden in paren op, één met een kijker om de doelen op te sporen en aan te duiden, No. 2 met een geweer, waarop een kijkervizier. Elke 15 tot 20 minuten wordt van opstellingsplaats verandeid. Elke plek van waaruit men een goed schootsveld heeft en waa* goede dekking wordt geboden, is geschikt voor „sniperspost In oolvend terrein op hoogen grond, in vlak terrein in huizen ot boomen. In bosschen nemen zij stelling in boomen, niet in den boschrand, maar iets meer achterwaarts. In den stellingoorlog zullen zij het best tot hun recht komen. 5. DE TREFKANS OP IJLE TIRAILLEURLINIËN2), door M. R. H. Calmeyer. De Duitsche overwinningen in 1870|71 schenen bewezen te hebben, dat de vaste wil om den vijand in het wit der oogen te zien en in een gevecht van man tegen man te verslaan in staat was het hevigste vijandelijk vuur te overwinnen. Dit leidde, vooral aan Duitsche zijde, tot een onaferschatting der vijandelijke vuur- uitwerking, welke oorzaak werd, dat in 1914 alle desbetreffende reglementen voorschreven, dat een aanvallende tirailleurlinie zich Vrij bewerkt naar„Neues Kampfverfahren und m'r door Majoor v. d. Gen. Staf. Meyer, „Schw. Vierteljahresschrift fur Kriegswissenschaft" 1922 Deel I blz. 40. 2). Ter publ. ontv. 7—10—'22. Red. l.M. T.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 37