o-root gedeelte uit de ruimte tusschen de doelen Waar nu het ^Aanhangsel" juist aanneemt, dat uithoofde van de onderstelde gelijkmatige verdeeling der treffers een punt in de tusschen- ruimte evenveel kans heeft om getroffen te worden, als een punt in het doel zelf, volgt hier o. i. uit, dat de tot dusver gevolgde trefkansberekening voor de ijle tirailleurlinie onjuist is. De trefkans moet ongetwijfeld aanmerkelijk grooter zijn dan het „Aanhangsel' ons zou doen vermoeden. Met de opvallend lage trefferprocenten, die men, bij berekening volgens de methode uit het „Aanh.", op moderne oorlogsdoelen slechts zou mogen verwachten, kan dus bij onze oefeningen geen genoegen worden genomen. Dat deze procenten inderdaad bij zonder laag zijn, moge het volgende voorbeeld bewijzen. Indien een sectie van 40 middelmatige geweerschutters vuurt op een ijle tirailleurlinie, voorgesteld door borstschijven No. 2 met 4 M. tusschenruimte opgesteld (dus 1 doel op iedere 4 5 M. fjjont- breedte), bedraagt het volgens 18 van het „Aanhangsel te verwachten trefferprocent op 500 M. in het gunstigste geval 1,75 of m. a. w. men zou zeer tevreden moeten zijn, indien van 400 verschoten patronen 7 het doel troffen; m. i. ware dit resultaat evenwel onvoldoende. De conclusie van bovenstaande beschouwing is, dat, bij gelijk blijvende frontbreedte, de TREFKANS TOENEEMT, NAARMATE DE TIRAILLEURLINIE IJLER WORDT, of m. a. w. bij een aanval over een geheel vlak en open terrein door twee even lange tirail- leurliniën, heeft een man uit de dichtste dier liniën de MINSTE kans getroffen te worden. Oppervlakkig beschouwd is dit in lijnrechte tegenspraak met alle lessen der practijk, doch deze tegenspraak is slechts schijnbaar en wel om de volgende redenen. &le. De ijle linie geeft ieder man gelegenheid het terrein ten volle te benutten en daardoor zijn trefbaar oppervlak te verkleinen. 2e. De ijle linie gaat gepaard met een opstelling in de diepte, waardoor het vijandelijk vuur niet alleen in de breedte, maar ook in de diepte verdeeld moet worden. Bij het optreden met een ijle linie en bij het samenstellen van gevechtsschietoefeningen, met het doel de manschappen de voordeelen der ijle linie aanschouwe lijk voor oogen te stellen, moet dus steeds gezorgd worden, dat deze beide factoren aanwezig zijn. Slechts in dat geval is de ijle linie tegenover de dichte in het voordeel. Verkeerd is het b. v. dus om bij het overschrijden van een open sawah op een gegeven oogenblik slechts één ijle linie in dit terrein te hebben en met het inzetten der verdere liniën te wachten, tot 1e eerste linie den vijand tot op stormafstand genaderd is. In verhoogde mate geldt dit bij enkel- of puntvuur uit den G. M., aangezien de spreiding van dit wapen dan geringer is, dan die van het geweer. 107

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 39