men hem duizendmaal voor, dat hij een juweel van een schietwapen
heeft.
Nu is de bewapening van onzen infanterist nagenoeg gelijk te
stellen aan die van een ev. B. V. De man weet dit.
Zou hij zich, bouwende op deze gelijkwaardige bewapening, de
meerdere gevoelen van een collega van een andere legermacht?
Het is moeilijk hieromtrent een juist inzicht te krijgen, doch mij
wil het voorkomen, dat bij het meerendeel van onze inheemsche
troepen het tegendeel het geval is. En dat het, om het moreel tot
het gewenschte peil op te voeren, noodig is hem een bewapening
te geven, die hem in elk geval de overtuiging schenkt, dat hij i n
het handgemeen zijn tegenstander de baas is. Voor wie
deze overtuiging reeds hebben kan het overigens allerminst kwaad,
dat zij versterkt wordt.
Is dit te bereiken? M. i. ja! Geef den infanterist karabijn en
klewang, ons aanvalswapen bij uitnemendheid en hij zal voor het
handgemeen minstens 50 meer waard zijn en zijn moreel zal
in gelijke mate stijgen.
Ik weet het, deze viool is meer bespeeld. Maar daarbij trad als
grondtoon steeds naar voren de overweging, dat het geweer met
bajonet te zwaar is voor het gros van onze manschappen, welk
feit uiteraard zijn volle waarde blijft behouden. Evenals alle andere
vroeger te berde gebrachte voordeelen van het rimboewapen voor
ons leger. De gevechtskracht van de bewapening karabijn kle
wang werd echter in het algemeen slechts zeer terloops ter sprake
gebracht, als vreesde men een vergelijking. Voor mij is zij hoofd
zaak.
Directe aanleiding tot het schrijven van dit artikel was het
volgende: Met het kader van de compagnie aan het geweervechten
zijnde, stelde ik terloops de vraag, welke wapens men in een
handgemeen tegen een B. V. liever zou hanteeren, geweer met
bajonet of karabijn en klewang. Op één uitzondering na iemand
die jaren buiten geweest wasgaf men uitdrukkelijk de voor
keur aan eerstgenoemde bewapening. Unaniem waren alle anderen
van opvatting: Geef ons tegen een I. V. karabijn en klewang,
onverschillig hoe hij bewapend is, al was het met geweer en
bajonet, maar voor het handgemeen tegen een B. V. hebben we
liever dit laatste wapen.
Bij wijze van proef heb ik daarop beide bewapeningen in het
vrije veld tegenover elkaar laten optreden. Daar bijna geen dei-
deelnemers ooit de karabijn met klewang had gehanteerd en
tegenover het geweer met bajonet niemand, werd vooraf in het
kort aangegeven en getoond, waarop het voor den karabijndrager
aan komt: Niet stoppen buiten het bereik van de bajonet, doch
doorstormen. Op het laatste moment met de karabijn het wapen
van den tegenstander een duw naar rechts geven en op hetzelfde
oogenblik de bij het stormen rechtstandig en eenigszins opge-
110