Opstellingsplaats van de zoeklichten. Bij de keuze van
de opstellingsplaats is het navolgende in acht te nemen.
Ten einde een strook van voldoende breedte loodrecht op de
vliegrichting, maar vooral van voldoende diepte in de vlieg
richting, te kunnen verlichten, werden de zin als regel schaak-
bordsgewijs opgesteld met een onderlinge tusschenruimte
van 1 tot 3 K. M. Verder hangt de plaats natuurlijk af,
zooals reeds werd opgemerkt, van de vermoedelijke naderings
wegen, van de meest geschikte opstellingsplaa'sen voor het
geschut en van het te beschermen object. Is dit klein, b. v. een
brug, een fabrieksemplacement, e. d. dan worden de zin nooit
regelmatig om het object heen geplaatst, aangezien de vliegeniers
daaruit dan de plaats van het doel kunnen afleiden. Heeft men
slechts 3 of 4 zin ter beschikking, dan plaatst men ze betrekkelijk
dicht bij het doel; heeft men er meer, dan wordt een gedeelte
verderaf (5 a 10 K. M.) en een gedeelte dichterbij geplaatst.
Wijze van gebruik De zin worden als regel vereenigd in
secties van 3 of 4 stuks, elke sectie onder co van een officier
(Am.) of hooger onderofficier (Fr.). De sectie vormt de werkeenheid
minder dan een sectie wordt nooit ingedeeld, omdat daarvan geen
succes verwacht wordt. Vier secties vormen een compagnie, wat
echter grootendeels een administratieve eenheid is.
De Franschen hebben bij elke sectie een zl dat steeds de
leiding heeft (projecteur de guide). Dit geeft licht als het denkt
vltg te kunnen bereiken; eerst als het 't vltg in den bundel
heeft, mogen de andere zin openen.
De Amerikanen en Duitschers kennen dit systeem niet; daar
geven de zin licht op initiatief van den installatie-comdt, als deze
verwacht het doel te kunnen bereiken; blijkt dit niet het geval
te zijn, dan direct weer duister. Dit laatste geschiedt om te
voorkomen, dat de vliegeniers zich op het zl zullen oriënteeren.
Het is natuurlijk buitengewoon lastig om een vltg bij nacht
in den bundel te krijgen. Daarom heeft men allerlei instrumenten
uitgedacht om de trefkans zoo groot mogelijk te maken. Al deze
instrumenten berusten op oriënteering door middel van het geluid.
De D. en Eng. gebruikten als regel een samenstel van twee
paar hoorns, welke paarsgewijs in horizontalen-, respectievelijk
verticalen zin beweegbaar zijn. Elk paar hoorns is voorzien van
een paar gummi-slangen, waarvan de waarnemer de uiteinden in
zijn ooren plaatst. De eene waarnemer luistert nu horizontaal,
en de andere verticaal uit. De beide richtingen, waarin het
geluid voor beide het sterkst is, worden afgelezen, en na het
aanbrengen van de noodige correcties het zl in die richting
gebracht.
Al deze inrichtingen zijn vrij onnauwkeurig om de volgende
redenen: In de eerste plaats heeft een vltg, dat met een snelheid
van b. v. 40 M. per sec. vliegt, zich alweer over een zekeren