Vergelijken wij nu deze tabel met de tabel XI, terwijl we aannemen, dat wij de in die tabel bedoelde strook gelijkmatig willen bestrooien. Dit gelijkmatig niet al te streng opvatten Het is zelfs beter, dat de dichtheid in het midden grooter is, daar dit toch de meest waarschijnlijke plaats van het doel is. Wij kunnen dan beslissen, dat, 1). Voor de dubbel normale vork van 6 LSso ware te strooien op vijf afstanden n. 1. de grenzen, en sprongen van l1/, LS50 de verdeeling is zeer regelmatig en in de strook vallen 79% der schoten (zie kolom 11 van tabel XII). 2). Voor de normale vork van 3 LS50 ware te strooien op drie afstanden n. 1. de grenzen en den gehalveerden afstand der grenzen; ook hier is de verdeeling zeer regelmatig, terwijl inde strook 83.2 der schoten vallen (zie kolom 10)." 3). Voor de gehalveerde vork van l'/2 LS30 ware te strooien op twee afstanden n. 1. de grenzen; de verdeeling is iets minder regelmatig doch zeer goed; in de strook vallen 84.2 der schoten (zie kolom 6). 4. Voor nog eens halveeren, nu echter stuksgewijze en met herhaalde waarneming is te vuren op èèn afstand n.l. op de helft der nu verkregen vorkgrenzen; de verdeeling is wederom minder regelmatig, doch zeer goed; in de strook vallen 82.4% der schoten (zie kolom 2). 5). Wordt tijdens het inschieten een trefferlaag verkregen, zoo ware te schieten op drie afstanden, te beginnen met de trefferlaag en twee afstanden, welke daarmede LS50 verschillen; in de strook vallen 88 °/0 der schoten (zie kolom 7). Wellicht geeft de herhaalde trefferlaag nog meerdere gegevens en moet daarmede rekening worden gehouden, zoodat de beide andere of een daarvan uitvallen. Ook zullen er nu voorstanders zijn om öf te blijven vuren op één afstand n. 1. die van de trefferlaag, dan wel op twee afstanden, welke met die laag LS 50 verschillen. Voor den eenvoud in de schietregels ware te stellen: Bij het uitwerkingsvuur wordt gestrooid met sprongen van 1 V2 L S 50, uitgaande van de grenzen en niet daarbuiten gaande. Bedraagt het verschil dier grenzen minder dan 1 '/2 LSso zoo wordt op slechts één afstand geschoten, n. 1. op het mid den der verkregen grenzen, of wel op den afstand wan de trefferlaag. Behalve bij de dubbel-normale sprong, waarbij 8/l0, zal gemid deld der schoten zich in de onder strooivuur te houden strook bevinden. 37 Onze schietregels voor de Veldartillerie kennen dit vuur niet. 38. Het is gewenscht, dat tevens een indruk wordt verkregen, hoeveel granaten benoodigd zijn voor een uitwerkingsvuur. Alvorens dit te behandelen zij opgemerkt, dat de bestaande stalen granaat met de uiterst geringe springlading en de betrekkelijk 122

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 54