Deze dichtheid is afhankelijk van N en R, terwijl N op zich
zelf ook afhankelijk is van R, zooals in de karakteristiek is
aangegeven. Voor de bepaling van de dichtheid op den afstand
R van het springpunt hebben wij nu alles wat noodig is.
Behalve die dichtheid de dichtheid ter plaatse te noemen is
het gewenscht de gemiddelde dichtheid over een bepaalde strook
te kennen; dus (zie figuur 12), behalve de dichtheid ter plaatse
L N moeten wij ook de gemiddelde dichtheid over de strook
S L N kennen.
Waar de dichtheid ter plaatse voor elke lijn L N met behulp
van boven gegeven formule is te vinden, terwijl ook de diepte
L N aldaar gemakkelijk is te berekenen, is het eenvoudig de
gemiddelde dichtheid over die strook S L N te bepalen.
Voeren wij deze berekening uit, dan vinden wij wat in de tabel
XIV hieronder is vermeld.
tabel XIV.
8
Uit de gegevens in de tabel XIV zoude nu een keuze moeten
worden gedaan voor de aanname van de grootte van de werkings
sfeer, waarbij echter de moeilijkheid komt om te bepalen, welke
De invloed van de zeer groote plaatselijke dichtheid in de onmiddellijke
nabijheid van het springpunt is zoo domineerend, dat overal waar zij grooter
is dan 8, daarvoor toch slechts 8 is in rekening gebracht (8 genomen in
verband met de meest gunstige trefferdichtheid, als verderop zal blijken).
125
Op een afstand S R
van het springpunt
in M.
is de diepte
L N in M.
en het aantal
werkzame
scherven N
gelijk aan
stuks
waardoor
een dicht
heid in het
schilopper-
vlakter plaat
se L N perM2
van
en een ge
middelde
dichtheid
over de
strook SLN
per M2 van
0
0.25
404
2.5
0.9
n
31.7
8
5.0
1.55
n
8.6
7.5
2.2
4.0
7
10
2.9
M
2.34
5.4
15
4.2
380
1.01
3.4
20
5.5
343
0.52
2.3
25
6.85
310
0.31
1.6
30
8.15
283
0.20
1.2
35
9.45
259
0.13
0.9
40
10.8
237
0.09
0.7
45
12.1
216
0.065
0.6
50
13.4
196
0.05
0.5
70
18.6
131
0.02
100
26.5
77
0.005
150
39.7
31
0.001
200
52.9
6
0.0001
250
66.-
1
0.00001