134 in voldoende mate verdween; dit om maar een der antecedenten ter zake te noemen. Voor wat betreft „selectie" moge voorts worden verwezen naar het artikel van P. in dit tijdschrift (I.M. T. 1921 No. 4). Schr. verwacht van toepassing van zijne methode, dat met weinig kosten zal worden bereikt dat weer overal in het Indische leger de opgewektheid heerscht, die onontbeerlijk is voor het met ijver verrichten van de opge dragen diensten. Of dit nu niet wat al te optimistisch gedacht is? We lezen verder: „Het is zelfs niet onmogelijk, dat het op deze wijze te verkrijgen verloop zoodanig is, dat er "in de luitenantsrangen een incompleet ontstaat, dat dan echter gemakkelijk zal kunnen worden aangevuld met reserve-officieren tegenover welke categorie van personen het gouver nement toezeggingen betreffende overgang heeft gedaan, welke het zonder een buitengewoon verloop onder de beroeps-officieren nimmer gestand zal kunnen doen." F. T. brengt het een en ander in het midden naar aanleiding van een rede gehouden door den heer Kiès in den Volksraad. Het gaat over het systeem van driedeeling. De Schr. geeft weer eens een andere methode om de beschikbare krachten te groepeeren, na eerst te hebben opgemerkt, dat een tweedeeling als thans geheel uit den booze is- Over de hoogere Staven sprekende, acht Schr. het in verband met de zuinigheid nutteloos thans over eene uitbreiding van het aantal van onze hoogere Staven te denken. De heer F. T. betwijfelt of het gewenscht is de 3 stukken batterij in te voeren, omdat daardoor de 2 sectiën batterij zou verdwijnen. Te vermelden valt verder: „De hygiëne van de legers in de toekomst'' door H. L. R. aan de hand van een artikel in „The Lancet". Besproken worden (in het kort): a. De zorg voor een goede lichamelijke vorming der militairen. b. Het voorkomen van huidaandoeningen (zooals schurft). c. De hoeveelheid lucht in de kazernes en in de transportschepen. d. Het aanbrengen van verbeteringen inde huislijk- heid van de mannen van den troep en van hunne families. Het onmiddellijk doel beoogd door de hygiënische leiding van het leger. Dit doel omvat a. Het onderhouden en de verruiming van het hygië nisch instinct van den soldaat. b. De vermeerdering der kennis van het personeel van den hygiënischen dienst en van de militaire artsen in het bijzonder. Samenwerking van de militaire- en de burgerl ij k ge neeskundige diensten tot het voorkomen van ziekten. Onder de problemen, waarvoor beide diensten gemeenschappelijk staan vallen te noemen a. De hygiëne van havens en schepen. b. De strijd tegen de besmettel ij ke ziekten. Het H. B. geeft nog eens zijn standpunt inzake de intrekking van den duurtetoeslag. Gereleveerd wordt, dat de Vereeniging geen bezwaar had tegen maatregelen, mits deze voor alle landsdienaren in gelijke mate zouden werken. Van die gelijkheid is gelijk bekend geen sprake geweest, hetgeen o. a. grievend is voor het officierskorps. „De bestaande regeling beteekent voor ons niet alleen een achteruit stelling in materiëelen zin, doch tevens en in de voornaamste plaats een indirecte scheiding van de categorie van ambtenaren, waarmede wij door de Regeering zelve op één lijn werden gesteld. Het schijnt ons niet ondienstig in dit verband nog eens in herinnering te brengen de bewoordingen van de nota, als leiddraad gevoegd bij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 66