deeling over eene in den Volksraad aangenomen motie tot doen ingaan van de wijziging van het Reglement op het Weduwen- en Weezenfonds en verder nog een artikel over de principes der geneeskunde toegepast op den mil. vliegdienst- Het Vereenigingsnieuws bevat den uitslag van de stemming over het stelsel Qeldorp t. w. uitgebrachte stemmen: 755, voor: 489, tegen: 161, blanco: 105. Verder een verslag van eene buitengewone vergadering van de Afd. Bandoeng waarop de heer J. W. C. Blom de volgende onderwerpen in leidde: a. Bezuinigingspolitiek in verband met de belangen der hoogere ambtenaren, b. Bespreking van het nut en de mogelijkheid om te geraken tot samenwerking van hoogere ambtenaren. Het betoog van Spreker verdient inderdaad alle aandacht. De volgende passages mogen er aan worden ontleend: (blz. 11). „Tast men de bestaanszekerheid der landsdienaren aan, dan kwetst men het denkend en besturend orgaan van den Staat. Het gevolg moet zijn, dat het gehalte der intellectuëele landsdienaren zal verminderen, hetgeen ongetwijfeld zal leiden tot achteruitgang van het land. De nadruk dient er op te worden gelegd, dat er geen bestaanszeker heid meer voor de landsdienaren is, nu instede van de belastingen de salarissen der landsdienaren als sluitpost op de begrooting dienst doen." „Het eigenaardige is, dat dezelfde Regeering, die onlangs nog een nivel leering naar boven der bezoldigingen van de landsdienaren voor het belang dezer gewesten dringend noodzakelijk achtte, thans op ongeveer gelijke overwegingen een vermindering dier bezoldigingen bepleit, teneinde de begrooting in balans te krijgen." „Er is ten slotte te veel gespeculeerd op den goeden geest onder de landsdienaren." „Ten einde ook aan de Regeering de gelegenheid te bieden een be hoorlijk overzicht te krijgen van de aanleiding tot de ontstemming onder de landsdienaren, zal ik voor zooveel mogelijk een resumé geven van al wat in ons nadeel is geschied en bevolen. Natuurlijk zal ik niet afdalen in de finesses van de verschillende diensten, doch mij uitsluitend bepalen tot het algemeen. 1. Wij hebben nu gedurende 8 lange jaren geleefd onder den druk van onderbetaling (dat was voor de werknemers in het particuliere voor den laatsten tijd niet zoo). 2. De stelling dat er te weinig ambtenaren waren, is omgekeerd, nu zijn er in eens te veel. Men heeft ook hier weer niet tevergeefs gespecu leerd op den geest onder ons, het werk wordt toch en even goed gedaan. We hadden geen tijd in de vastgestelde werkuren over, maar werkten na en wij werkten thuis. 3. We hebben een nieuw binnenlandsch reisreglement gekregen, dat allerwege tot ontstemming heeft geleid. 4. Practisch gesproken kan niemand onzer meer met buitenlandsch of met z g. geconverteerd verlof gaan. Wij loopen immers groot gevaar bij terugkomst niet meer herplaatst te worden en gedurende langen tijd op een derde van ons vroeger inkomen te moeten teren. 5. Tal van beperkende bepalingen hebben de promoties verlamd of de meer-waarde in geld daaraan ontnomen. De bekende circulaire van 10 Januari jl. (zoo ik mij niet bedrieg) schept de mogelijkheid, dat ambtenaren die uit hoofde van buitengewone capaciteiten en uitstekende plichtsbe trachting worden bevorderd, jaren en jaren moeten wachten op een saia- risverhooging, terwijl zij die in sleur doordienen en zelfs niet voor bevordering in aanmerking komen, zich regelmatig hunne verhoogingen zien toegekend. 6. dit is een van de ergste dingen, iets dat ons een sombere toekomst baart de pensioenen openen over het algemeen geen ander aspect 137

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 69