In het eerste geval heeft de comp. dus zelf weinig diepte opstelling, in het tweede geval berust de diepte-opstelling juist bij de compn. De échelonsgewijze opstelling zal meestal toepassing vinden, indien eenige achter elkaar gelegen terreinafscheidingen verdedigd moeten worden en men weinig tijd voor het innemen der opstelling heeft; de vleugelsgewijze opstelling leent zich daarentegen uitstekend om een aantal naast elkander gelegen terreinvoorwerpen te verdedigen (b. v. door sawah's gescheiden kampongs). Een ter inneming van een dergelijke opstelling aangewezen Batjon wordt gewoonlijk „V o or bataljon" genoemd, de beide andere Batjons van een échelonsgewijze ingezet Regt heeten dan „Ondersteunings"- en „Reserve Baton". De compn van een vleugelsgewijze opgesteld Voorbat. heeten alle drie „voorcomp.", bij een échelonsgewijze opstelling kan men dezelfde benamingen als voor de bataljons toepassen. Het schijnt mij evenwel juister ook hier alle compn „voorcomp." te noemen, daar hunne taak niet verschilt, zooals dit bij de bataljons het geval is, doch zij alle drie één der geledingen der vuurzöne vormen. In het hierna volgende is, uitgenomen algemeene beschouwin gen, de comp. aangenomen als bestaande uit een comp.-comdt met een Co-groep en drie sectiën, ieder van 4 groepen, waarvan 2 met gew.-mitr. Volgens het laatste Indische W. J. zal dit ongeveer de samen stelling van onze toekomstige comp. zijn, terwijl het, door de tegenwoordige G. M. A. van het Batjon beurtelings tijdelijk ter beschikking van één der compn te stellen (zie „R. I. D. G." Art. 8), ook thans mogelijk is bij onze oefeningen een dergelijk onderdeel te formeeren. Zooveel mogelijk zal schrijver evenwel de veranderingen vermelden, welke bij een rijkelijker mat. uit rusting der comp. aangebracht zouden kunnen worden. Alvorens tot het eigenlijke onderwerp over te gaan, is nog de vraag te behandelen, of een zoo uitvoerige bespreking wel zin heeft; immers men hoort vaak de bewering uiten, als zouden het terrein en de omstandigheden in ieder gevecht zóó verschillend zijn, dat slechts zeer algemeene richtlijnen gegeven kunnen worden. Dit nu wordt in tal van na den oorlog verschenen voorschriften en tactische wenken nadrukkelijk en m. i. geheel ten rechte tegengesproken Wel zijn de omstandigheden en het terrein in ieder geval anders, doch een heldere en volledige voorstelling omtrent de normale verdedigings- en aanvalswijze maken het Zie o. a. Pfeiffer's „Entwurf punt 314; Pfeiffer's „Begründung" hoofdstuk IVhet „Rapport auMinistr e", dat de inleiding vormt tot het nieuwe Fransche „R g 1. p r o v. de man. d' I n f.", behandeld door L. Tabbers in het „I.M.T." Juni 1992 blz. 49, bij wiens beschou wingen ter zake Schr. zich geheel aansluit; het nieuwe Ned. „Ontw Gev. voorschrift" zooals kan blijken uit blz. 50 van de bespreking daarvan in „Ma vors" 1922 door Jhr. Alting v. Geusau. 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 20