t t ff Nesten, bezet door een groep zonder gew.-mitr., kunnen slechts naar ééne zijde een krachtig afstootend vermogen ontwikkelen. Het is daarom raadzaam deze nesten schaakbordsgewijze achter de tusschenruimten der gew.-mitr.-nesten te leggen, omdat zij dan kans hebben een doorgebroken en uit den aard verzwakten tegenstander met frontaal geweervuur af te wijzen. De vorm der nesten moet zoodanig zijn, dat de grootst mogelijke dekking tegen art.-vuur verkregen wordt en tevens aan het eigen inf.-vuur ten volle gelegenheid wordt geboden zich te ontplooien. Bij een g e w.-m i t r.-n e s t kart aan deze beide eischen worden voldaan, door den aanleg van een eenvoudig, aan het terrein aangepast, stuk loopgraaf, loodrecht op het algemeen front der opstelling. De gew.-mitr. wordt dan in den top opgesteld (vergelijk „P. V." punten 152— 160). Zijn twee autom. vuurwapenen voor één nest beschikbaar, dan verdient de T.-vorm aanbeveling, waarbij de autom. wapenen dan in de zijpunten opgesteld worden. Voor een geweernest zijn deze vormen onbruikbaar; dit zal halvemaan- of eivormig aangelegd moeten worden, welke vormen nog het nadeel hebben, dat zij zich moeilijker aan het terrein aanpassen en uit de lucht zeer zichtbaar zijn. Algemeen beloop der opstelling. 150 M 172

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 26