Het is dus dringend noodzakelijk, dat onze inf. in het snel maken van een dergelijk hoogst eenvoudig stukje loop graaf ter dege wordt geoefend, volgens de beginselen neergelegd in de punten 100— 103, 105, 106 en 108 van het nieuwe „P. V." Punt 115 uit dit voorschrift, dat een v u u r 1 ij n 1 e n g t e van 0.75 M. of zelfs 0.60 M per schutter aangeeft is beslist ver ouderdhiervoor moet gelezen worden 2 3 M. Volgens mijn beperkte ondervinding heerscht in ons leger nog een zekere afkeer van graven, wat alle legers, die voor een vlotte bewegingsoorlog waren opgeleid, met onsgemten hadden. Hiervoor is evenwel reeds zooveel bloedig leergeld betaald, dat wij ons dit wel sparen kunnen. De D. ruiterij, opgeleid volgens het beginsel: „Ran an den Feind, es koste was es wolle", heeft met conservenblikjes en kolenschoppen gegraven en ook Lettow- Vorbeck heeft de spade herhaaldelijk te hulp geroepen 2). IEDER FUSELIER MOET WETEN, DAT EEN INFANTERIST, DIE, ZIJ HET BIJ AANVAL OF VERDEDIGING EEN1GEN TIJD AAN EEN ZELFDE PLAATS GEBONDEN WORDT, TERSTOND BEGINT DE NATUURLIJKE TERREINDEKKING TE VERBE TEREN. Zoo eenigszins mogelijk moet getracht worden de nesten door het aanleggen van hindernissen naar alle zijden stormvrij te maken Een verspringing dient daarbij als doorlaat voor de eigen troepen (zie „P. V." punten 174182). De houding der nestbezettingen, kan niet beter aangegeven worden dan met de woorden „stand houden tot den laatsten man en de laatste patroon". Het begrip „elastische ver dediging", dat in de laatsten jaren van den Wereldoorlog naar voren is gebracht, is n m. m. voor ons leger uit den booze en kan m. i. niet krachtig genoeg worden bestreden. Waar wij deze z. g. elastische verdediging evenwel door niemand minder dan Ludendorff aanbevolen vinden, die in zijn: „Kriegserinnerungen" (blz. 306) schrijft: „Der Infanterist hatte sich nicht mehr zu sagen: hier stehe und falie ich, sondern er hatte das Recht nach allen Richtungen in beschranktem Umfange vor starkem feindlichen Feuer aus zu wei- chen", is het zaak de omstandigheden na te gaan, die m. i. tot deze uitspraak geleid hebben De D. verdediging op het Westfront was, tot aan het optreden van Hindenburg, gevoerd volgens het beginsel, dat het voor ieder soldaat eerezaak was, geen voetbreed van den hem toevertrouwde bodem in handen van den vijand te laten overgaan. Bij den langen duur van den Stellingoorlog leidde dit tot bloedige worstelingen om stukjes grond, die tactisch weinig of geen waarde hadden, doch wier behoud uit prestige-overwegingen geëischt werd. Om aan dit nutteloos optreden van de beste elementen der 173 Zie o. a. „Cav. Tijdschrift" 1922 blz. 2 en blz. 20. 2) Zie o. a. Lettow-Vorbeck's „Meine Erinnerungen aus Ost-Afrika" blz. 97, 148 en 161.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 27