grooten oorlog de ordonnansen geacht werden, moge o. a. blijken
uit het feit, dat de D. bij hunne succesvolle verdediging van
Poelkapelle in Vlaanderen (1917) van hun, toen slechts 70 man
tellende, compn, nog 10 man als ordonnansen afzonderden (zie
Pfeiffer's „Gesichtspunkte", 3e. Druk, blz. 81). In onze weinig
overzichtelijke terreinen zijn ordonnansen zeker nog meer noodig,
dan toen op de door het art.-vuur geraseerde vlakten van Vlaanderen.
De neventaak van de Co-groep is nog het vormen van een
laatste reserve in de hand van den comp.-comdt, waardoor
aan zijn persoonlijk ingrijpen op een kritiek oogenblik kracht
wordt bijgezet.
Is een aanval afgeslagen en moet de vuurzöne bezet blijven,
dan zal de comp.-comdt de eerstkomende nacht gebruiken
om zijne comp weder te ordenen. Hierbij zal hij het voorste
échelon der hoofdweerstandsstrook uit het achterste op sterkte
brengen, daarbij het groepsverband zooveel mogelijk ongeschonden
latende. Wordt het weerstandsvermogen van het achterste échelon
hierdoor onvoldoende, dan meldt de comp.-comdt dit aan den
Batons-comdt.
In dit verband zijn dus de namen „hoofdweerstandséchelon"
en „ondersteuningséchelon" voor de beide échelons der weer-
standsstrook wél kenschetsend; voor het optreden dezer échelons
tijdens het gevecht geven deze namen evenwel m. i. een onjuisten
indruk.
Verder zal de comp.-comdt het verband met de neven-
cornpn weder herstellen en zich persoonlijk op de hoogte stellen
van den toestand bij deze compn.
Het al dan niet weder oprichten van het voorste échelon zal
afhangen van de nabijheid van den vijand. Heeft deze zich vlak
vóór en gedeeltelijk misschien in de weerstandsstrook kun
nen vastzetten, dan zal het vroegere tweede, thans misschien
eenigste, échelon het karakter van gevechtsvoorposten
aannemen.
Omtrent den dienst bij een vóórcomp. in een verdedigende
opstelling kan nog worden verwezen naar mijn artikel „Voor
posten". De z. g. vuurzöne der verdedigende opstelling is dan
ook te vergelijken met een voorpostenstrook. berekend op verweer
tegen een krachtigen aanval; de bijbehoorende voorpostenreserve
zien wij hier optreden als het bewegelijk deel der verdediging.
Hier zij aan toegevoegd, dat het, in 'svijands nabijheid, aanbe
veling verdient van een uur vóór, tot een uur na zonsop-en
ondergang de geheele comp. gevechtsklaar gereed te houden.
Hiermede hoopt Schr. een eenigszins volledig beeld te hebben
gegeven, van het optreden eener vóórcomp. bij een verdedigende
opstelling, in den bewegingsoorlog. Het zou hem evenwel niet
verwonderen, als het geheel sommigen te veel aan den Stelling
oorlog doet denken. Schrijver wil zich hier bij voorbaat tegen
verdedigen, ten eerste met de opmerking, dat stelling- en bewe-
176