van de brandsnelheid van de sas, verkrijgt men dus bij AH 10 mM.:
A B° 0.01 B° 0.0019 B° 0.0119 B°.
Uit de figuur blijkt, dat onder op het liniaallichaam de kaart-
afstand is afgezet. Staat de schuif in 't midden, dan bevinden
zich op de schuif tegenover de afstanden de normaal er bij be-
hoorende tempeeringen.
De schuif gaat naar rechts en dus wordt een kleiner bedrag
voor de tempeering afgelezen, indien er wind méé is, of indien
de luchtdruk en de temperatuur kleiner dan normaal zijn. Voor
u' O, C 23° en H 708 mM. staat de schuif in 't midden.
Voor''t aanbrengen van de tempeeringverdeelingen bedenke men het
volgende. De schuif gaat voor een baanwindu'een bedrag K(onst.)u
naar rechts; de correctie moet bedragen A B° 0.0307 B° Dus
<p (B0)-p(B0 aB°) K. U' A B°K u'
0.00307 B° u' Ku'
d <p (B°) Kd log. B°.
0.00307 B° 0.00307
(B°) KNep. log. B° 2 3^- K Brig. log. B°
0.00307 0.00307
748.3 K Brig. log. B°.
Op de schuif komt dus een verdeeling volgens 748.3 K log. B°,
waarna de afstandverdeeling voor het liniaallichaam gemakkelijk
daartegenover kan worden aangebracht. A
Het zal voorts duidelijk zijn, dat de verdeelingen voor u ,A0
en A H zich verhouden als 0.0307 tot 0.0031 tot 0.0119.
De achterzijde der liniaal draagt twee schuiven. De bovenzijde
van de eerste schuif dient met het aangrenzende deel van het
liniaallichaam, om uit kompas H. R. P., windrichting en hoekmeter
onmiddellijk het windrichtingsverschil te bepalen. Men stelt daar
toe het bedrag voor de windrichting tegenover dat voor kompas
H R P en leest tegenover de H. M. verdeeling het windrichtings
verschil ,3 af. (3 kompas H. R. P. H. M. 31.50- windrichting.
Een en ander zal geen nadere toelichting behoeven.
De onderzijde dezer schuif wordt met het aangrenzende deel
van het liniaallichaam gebruikt voor het bepalen van de zijde-
li n gsch0 correctie uit windsnelheid, windrichtingsverschil en af
stand, waartoe men windsnelheid tegenover schootsafstand zet
en tegenover het windrichtingsverschil de correctie afleest.
Nep. '°g- 2.303.
Brig. log.
183