(evenmin als eerder de Marine) niet buiten de hulp vanuit de lucht, voor vuurleiding en verkenning. De personeels-kwestie, waar S. zich wel wat heel vluchtig van af maakt, bestaat m i. uit de 2 vraag-punten le. hoeveel en wat is noodig; 2e. hoe komen wij daaraan? Behalve voor de z.g. jagers, die het meeste succes kunnen hebben door plaatselijke bescherming en afweer van luchtstrijdkrachten, zijn m.i. voor alle andere doeleinden noodig ,,m eer- persoons"toestellen. Een verkenning op grooten afstand behoort te geschieden door zeer snelle en zeer zwaar bewapende toestellen, die volkomen in staat zijn het gevecht te voeren. Het heeft geen nut eene verkenning te verrichten, indien men geen berichten kan overkrijgen. De radio in vliegtuigen is uiteraard zwak en zal dus gemakkelijk door den vijand te storen zijn. Groote snelheid en gevechts-vaardigheid zijn dan ook hoofd- vereischten. Die groote gevechtsvaardigheid is alleen te verkrijgen behalve door de vliegeigenschappen van toestel en bestuurder door het meevoeren van een 4-tal mitrs (bestuurder en waarne mer elk twee). Kan de bestuurder zelf waarnemer zijn, tant mieux, maar men geve hem dan toch een persoon mee als radio-telegrafist mitrailleur-schutter. De oorlogservaring toont echter wederom aan, dat slechts zeer weinig bestuuiders tevens dienst als waarnemer konden verrichten. In alle gevallen moet degeen, die de functie van waarnemer vervult, officier zijn, terwijl de beste resultaten te ver wachten zijn van een officierbestuurder met een officier-waarnemer. Voor het werpen van bommen en handgranaten heeft men eveneens per toestel 2 personen noodig. Om nu dit groote aantal menschen voor de bemanning bijeen te krijgen, zullen zich natuurlijk moeilijkheden voordoen, zooals steeds bij een kleine natie het geval is. Tot nog toe hebben de Aziatische rassen op luchtvaartgebied nog zeer weinig gepresteerd mocht zulks in de toekomst veranderen, dan is dit een voordeel, er op rekenen is echter uit den booze. Alleen op vrijwilligers te rekenen is natuurlijk evenmin goed, zoolang de luchtvaart nog zoo weinig tot de algemeene bekend heid is doorgedrongen. Waar nu echter de tijd voorbij is, dat de luchtvaart met waaghalzerij gelijk geacht werd en men thans veiliger in een vliegtuig zit, dan in een oude taxi met een inlandsch chauffeur, die den vorigen dag nog kebon was, daar kan men gerust andere maatregelen nemen. Eene bepaling, dat men om voor speciale betrekkingen (in de eerste plaats voor den Generalen Staf) in aanmerking te komen, of om de geschikt heid voor den hoofdofficiersrang te halen, een brevet als waar nemer moet hebben gehaald, bevat geen zwaarderen eisch, dan vroeger tijdens de vele expedities met de geschiktheid te velde het geval was. Door jong dat brevet te halen ontloopt men de slechtere kansen aan een ouderen leeftijd gepaard. 191

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 45