7. EENIGE AANTEEKENINGEN OVER HET GEBRUIK
VAN ARTILLERIE VOLGENS DE G. H.
door D. B.
58). De taak van de art. bij den aanvaller is aan de inf. den weg
te banen tot in de vijandelijke stelling, bij den verdediger is de taak
der art. mede te werken om het naderen van de vijandelijke inf. te
beletten.
Behalve voor de art. welke uitsluitend voor bijzondere doel
einden is bestemd (antiluchtvaartgeschut enz.), bestaat in beginsel
geen verschil tusschen het tactisch gebruik van verschillend
geschut. Heeft men de beschikking over verschillende geschutsoor-
ten, dan wordt voor elke opdracht de soort aangewezen, welke
zich het best voor het volvoeren van die opdracht leent. Hierop zijn
zoowel de ballistische eigenschappen (kaliber, maximum schoots-
verheid, gestrektheid van baan, vuursnelheid), als de mate van
bewegelijkheid (gewicht, tractie c. q. vaste opstelling) van invloed.
Bij het doordringen tot in de stelling die veelal een zekere
diepte zal hebben, een zóne zal vormen en daarna het
dóórdringen van de stelling, kan onderscheid gemaakt worden
tusschen de nadering en den eigenlijken aanval.
Bij den eigenlijken aanval zal de inf. de meeste moeilijkheden
ondervinden en dus den meesten steun van art. behoeven.
Dien eigenlijken aanval splitsende in:
a. het doorschrijden al vechtende van het voorterrein der
stelling, en
b. het gevecht i n de stelling (ook bij een aanval op een vleugel
v. d. oorspronkelijke stelling zal - tenzij de verdediger totaal
verrast wordt de eigenlijke aanval een frontale zijn, m. a. w. op
de korte afstanden is er geen andere aanval dan de frontale, n'en
déplaise de bewegingsoorlog met zijn omvattende aanvallen),
kan worden gezegd, dat noemenswaardige art. steun bij ad b
alleen mogelijk is door inf.geschut, terwijl steun bij ad a het beste
wordt verleend door art.vuur met gekromde banen, omdat ditvuur
langer kan worden volgehouden en overigens als regel vooral
in Indische terreinen -door art., die tot op betrekkelijk korten
afstand achter de voorste inf. lijn is opgerukt.
Ergo door inf.-geschut en gedragen art.
Ter publ. ontvangen Sept. 23. Red. I.M. T.
194