vervulling van de eigen taak bepaaldelijk wordt bemoeilijkt, wordt voor die batterij(en) daarvan afgezien. a d 102, 1ste, 2de en 3de zin. Vooreerst doet zich de vraag voor „De hoofdaanval wordt gesteund door een krachtig art.- vuur"; de nevenaanvailen (waarvan de verdediger niet mag merken, dat het slechts nevenaanvailen zijn) en een ev. aanval om het bezit van het voorterrein toch zeker ook? Het woord „hoofdaanval" ware dan ook te vervangen door „aanval" (zie 99 en 180. Men zie verder punt 185 (vuur-concentratie)). „Die art. zal met kracht moeten worden bestreden, als de aan vallende troepen door de art. van den verdediger onder vuur worden genomen". Worden de aanvallende troepen niet onder vuur genomen, dan dus geen krachtige bestrijding? Dat zal toch wel niet de bedoeling zijn, maar dan is ook de gebezigde redactie niet zuiver. Verder vraagt men zich af: welke aanvallende troepen worden bedoeld? Alle, of die van den hoofdaanval? Trouwens, wat verstaat de Q. H. toch onder dien hoofdaanval Wat wordt bedoeld met „tijdig" en met „in stelling"? Uit punt 189 valt af te leiden, dat in b e w a k i n g s stelling wordt bedoeld. Dat de A.-B. de noodige bevelen moet geven", had o. i. toch wel achterwege kunnen blijven! ad 4de zin. „Zoodra enz." Zullen ook deze door de inf.-batterijen krachtig onder vuur moeten worden genomen". Men zou zich kunnen afvragen: „Wat bevuren (bevuurden) die inf.-batterijen dan nog meer?" (zie „ook"). Zij vuren immers pas op de verd.-inf. en mitrs, als deze begonnen zijn op de aanvallers te schieten. De bedoeling zal wel zijn geweest, de woorden „door de inf.-battn van den aanvaller" tusschen haakjes te plaatsen, dan wordt, de 2e zin in verband met het 1ste lid lezend, de zaak duidelijk. In verband met 100 en 180 ware achter „wordt genomen" te plaatsen „dan wel zulks te verwachten is". Moet het vuur „nog niet" gestaakt worden, als de kans op het treffen nog niet groot, doch b. v. „tamelijk" groot is? Zoo neen, hoe rijmt zich dan dit met punt 104? De quaestie van het treffen van eigen troepen had overigens in een aparte alinea behooren te worden geplaatst en daarin o. m. worden opgenomen de maat regelen tegen het voorkomen van dit treffen. ad „Ten einde enz." Welk art.-vuur? Dat der inf.-(zie 180), of dat der contrabatterij en, of beide Het slaat vermoedelijk op de inf.-battn. Wat valt te verstaan onder die „noodigheid"? Duidelijk is dat niet. Wenscht men maximale gemakkelijkheid, dan zou de art. het vuur moeten openen op elk obstakel, dat de verdediger aan die maximale gemakkelijkheid in den weg legt. Dit zal wel niet de bedoeling zijn, want dqn komt er van het „niet ontijdig verraden" niets terecht, maar vast staat wel, dat de redactie hier en overigens die van het geheele punt verduidelijking behoeft. 201

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 55