103. Bij eer.c omvatting is plaatsing der art. op den binnen vleugel v. d. troepen, welke den flankaanval verrichten, voordeelig, aangezien van daar de verd. enfileerend en écharpeerend onder vuur kan worden genomen. 105. Beschikt de aanvaller over overmachtige art., dan kan het aanbeveling verdienen e. ged. gereed te houden om een mog. tegenaanval onmidd. te kunnen bestrijden. 106. Zoodra de stormaanval is begonnen, kan het meermalen aanbeveling verdienen e. deel v. d. inf.-battn te doen vooruitgaan, t. e. na het gelukken v. d. storm b. d. hand te zijn om de vervolging te steunen c. q. tegenstooten af te slaan. 104. Het moreel der inf. is zeer gevoelig voor treffers v. d. eigen art enz. R. I. II. punt 448. Een flankstoot, die m. e. frontaanval gepaard gaat, moet reeds in de eerste ontwikkeling tot het gevecht zijn voorbereid, he'zij dat die handeling u.d. opmarsch langs versch. wegen (flankaanval), hetzij door bui ten w verplaatsingen uit de 3de of 2degevs.-linie (omvatting) geschiedt, (p.625). 190. Indien een aanvalsgroep tengevolge van den gevechtstoestand dan wel van de terreingesteldheid den strijd min of meer zelfstandig moet voeren, kan er aanleiding bestaan van vorenaangegeven gezagsverhou dingen ten aanzien van de inf.- en contra-batterijen af te wijkenhetzij door de inf.-batterijen dier groep geheel onder de bevelen te stellen van den comdt der aanvalsgroep, hetzij door aan die gevechtsgroep een deel der art. toe te voegen, waaruit alsdan door den commandant zoowel de inf.- als de contra-batterijen ten behoeve van die groep worden aangewezen. Uit een technisch oogpunt verdient echter het verdeelen van de contra- batterijen over de aanvalsgroepen geen aanbeveling. Ad. 103. (ware te plaatsen achter 104). Hier zijn de be grippen flankaanval" en omvatting" vereenigd. We hebben altijd aangenomen, dat een flankaanval (zie ook Inf. II punt 448) iets anders is, intusschen wel tot een omvatting kan voeren, echter een omvatting geen flankaanval is, al komt men door een omvatting ook op de (aanvankelijke) flank van den verdediger. Er moet dan ook liever staan: welke de omvatting verrichten". Wanneer moet de art. „op" (de bedoeling zal wel zijn: „achter") dien binnenvleugel worden geplaatst en op welken afstand? Ev. dus stellingverwisseling? Art. achter de frontgroep kan evenzoo enfileerend en écharpeerend vuur op de aanvankelijke verdedigende flank brengen. Het Ned. Gevechtsvoorschrift plaatst dan ook de be doelde art. achter den binnenvleugel v.d. frontgroep. Van hieruit kan zij de tegenpartij, welke de omvatting tegengaat ELKE OMVATTING EINDIGT IN EEN FRONTAANVAL beterenfileeren en bovendien staat zij veiliger, kan dus rustiger haar taak volbrengen. Deze mogelijkheid (enfileerend en écharpeerend vuur), hoe voordeelig ook aan den éénen kant, heeft als nadeel, dat de ver binding tusschen inf.-battn en omvattende Groep niet gemakkelijk wordt; een lange telefoondraad zal noodig zijn met alle schadelijke gevolgen daaraan verbonden. Het Ned. voorschrift acht dan ook veelal toevoeging van art. aan de omvattende Groep niet te vermijden (is ook volgens onze G. H. mogelijk, ingevolge p. 190). 202

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 56