Wat doet nu feitelijk de vuurleider? Hij brengt nu het gemiddeld trefpunt van een groep van n schoten (n is het aantal schoten noodig tot één waarneming in de waarnemingslijn wordt verkregen) o p de waarnemingslijn. Ter verduidelijking moge verwezen worden naar het voorbeeld 1. Indien wij de daar afgegeven schoten 1 t/m 8 herleiden tot die van de gevonden juiste elevatie van 16° 59', dan zouden de afwijkingen voor den waarnemer zijn: Schot 1. afgegeven met 16° 46' is gevallen 5 R. Was dit schot afgegeven met een elevatie van 16° 59' of 13' meer, dan 13 zoude dit schot zijn gevallen q^°Ioo meer links, dat is hier 13 j~g 8 °/oo meer links en dus in stede van 5 R dan 3 L. Zoo ook voor de andere schoten handelend vinden wij 1 2 3 4 5 6 7 8 3 L 1L 6 R 2 R 4R 5L 4L 2R gemiddeld '/8 R, dat is O. Deze acht waarnemingen zouden dus hebben geleerd, dat bij een elevatie van 16° 59' het gemiddeld trefpunt juist op de waarnemingslijn is gelegen. 50. Is nu een waarneming of gemeld, zoo zal de vuur leider een parallelle sprong maken, dus een sprong IN de w a a r n e m i n g s 1 ij n. Hij heeft daarvoor te voren de ge gevens berekend, welke afgescheiden van de grootte der axiale of laterale sprong, voor het parallel zijn, alleen afhangen van de grootte van hoek a. Die hoek x nu is zeer nauwkeurig te bepalen, ook al weet men niets van de juiste plaats van het doel. Men kent steeds het azimuth van de schootsrichting, alsmede da(t van de waarnemingsrichting en uit het verschil dus steeds 'de juiste grootte van dien hoek. De vuurleider moet nu op die parallelle vorkgrens een groep schoten afgeven tot hij weder een waarneming in de waar nemingslijn krijgt, (dus niet meer corrigeeren De Franschen handelen anders: zij maken een parallelle sprong, doch corrigeeren nu op die gegevens voor gevonden afwijkingen, juist als bij de eerste vork, tot wederom een waarneming in de waarnemingslijn wordt verkregen; daarbij corrigeeren ze het gemiddelde der afwijkingen niet nadat dit gedeeld is door het nummer der laag, doch door 2zij beschouwen dus de eerste laag in de nieuwe richting als een tweede. Dit is een leelijk hinken op twee gedachten. Immers a). zij vertrouwen hun gegevens in de eerste lagen niet voldoende, nemen dus aan, dat het gemiddeld trefpunt der gecorrigeerd gedachte lagen niet op de waarnemingslijn ligt. 152

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 6