202. In elk bijzonder geval zal moeten worden overwogen o f
een gedeelte der artillerie, c. q. ten behoeve van den tegenaanval,
aanvankelijk in reserve moet worden gehouden. Deze artillerie
wordt dan als regel in afwachtingstelling geplaatst.
203. Het gebruik van de artillerie bij den tegenaanval geschiedt
volgens de beginselen als voor den aanval omschreven.
204. De bevelen van den Divisie-commandant aan den A. C.
moeten bevatten:
le. het algemeen plan voor het gevecht, c. q. waar 's vijands
hoofdaanval het meest waarschijnlijk wordt geacht; indien een
tegenaanval wordt beoogd, op welke wijze en waar deze vermoe
delijk zal plaats hebben;
2e. indeeling van de artillerie voor de nabijverdediging bij de
vakken;
3e. binnen zoo ruim mogelijk grenzen de opstelling van de artil
lerie voor middelbare en groote afstanden;
4e. c. q. of artillerie in reserve moet worden gehouden en waar
deze moet worden opgesteld; c. q. in afwachtingsstelling geplaatst;
5e. op welke punten of strooken op groote afstanden vuur moet
kunnen worden gebracht;
6e. welke strooken op middelbare afstanden moeten worden
bewaakt;
7e. op welke wijze de artillerie voor groote en middelbare afstan
den zal moeten kunnen deelnemen aan de nabijverdediging of c. q.
den tegenaanval zal moeten steunen.
8e. wanneer c. q. op wiens last het eerste vuur moet worden
geopend.
234
201. De art. voor middelbare en groote afstanden zal—desnoods na wij
zigen van opstelling—aan de nabijverdediging moeten kunnen deelnemen,
in het bijzonder op het stellinggedeelte, waartegen de vijand zijn hoofd
aanval verricht, dan wel den tegenaanval moeten kunnen steunen.
Teneinde onder de steeds wisselende gevechtsomstandigheden een eco
nomisch gebruik van de niet uitsluitend voor de nabijverdediging bestemde
art. te waarborgen, moet deze onder eenhoofdige leiding blijven van den
A. C. der Divisie.
Vuur op groote afstanden vereischt gewoonlijk bijzondere voorbe
reidingen welke tijd vorderen.