148. De partij, welke bij het ontmoetingsgeveeht het eerst hare
hoofdmacht in de goede richting ontwikkelt, heeft de meeste kansen
om de overwinning te behalen. De A. B. zal dus reeds bij de eerste
berichten, welke op de mogelijkheid van een ontmoetingsgevecht
wijzen, op eene tijdige ontwikkeling van zijn troepenmacht bedacht
moeten zijn.
149. Ten einde de inf. tegen een mogelijken vuuroverval te
beschermen of te steunen tegen een overmachtige, energiek optre
dende tegenpartij, zal meermalen een gedeelte der art. reeds tijdens
den marsch in stelling moeten komen, waardoor tevens eene ev.
noodige ontwikkeling van de voorhoede wordt bespoedigd.
Blijkt dat hare medewerking niet wordt vereischt, dan kunnen
veld- en motor-artillerie gewoonlijk binnen korten tijd haar plaats
in de marsch-colonne hernemen.
20. De ontwikkeling is de indeeling van eene troepenmacht voor het
gevecht en volgt als regel uit de ontplooiing; zij kan echter ook onmid
dellijk uit de marsch-colonne of uit de verzamelopstelling tot stand komen.
21. In verband met 's vijands vuuruitwerking zal, tenzij deze ten gevolge
van de terreins- of weersgesteldheid wordt beperkt, de ontwikkeling tot het
gevecht reeds moeten plaats vinden, als de beide partijen nog op aanzien
lijken afstand van elkaar verwijderd zijn.
Bij goede waarneming door den tegenstander kan diens artillerie-vuur
de in marsch-colonne of verzamelvorm opgestelde troepen reeds op afstanden
tot 10 K. M. verliezen berokkenen, zoodat binnen dien afstand met de
mogelijkheid van een vuuroverval rekening moet worden gehouden.
Binnen den afstand van 1500 M. zullen zelfs kleine gesloten afdeelingen,
welke zich blootstellen aan mitrailleurvuur, zeer ernstige verliezen lijden.
Inf.-vuur kan gesloten afdeelingen reeds op de groote afstanden tot
ontwikkeling dwingen en hen op de middelbare afstanden tot het aannemen
van de verspreide orde nopen.
148. De partij, welke bij het ontmoetingsgevecht het eerst hare hoofd
macht in de goede richting ontwikkelt, heeft de meeste kansen om de
overwinning te behalen. De A.B. zal dus reeds bij de eerste berichten,
welke op de mogelijkheid van een ontmoetingsgevecht wijzen, op eene
tijdige ontwikkeling van zijne troepenmacht bedacht moeten zijn.
Punt 148 wijst op het belang van tijdige ontwikkeling (zie
ook punt 20). Nu punt 14 9! Hier wordt gesproken van „tijdens
den marsch".
Begrijpen we dit goed, dan is er dus nog een marsch-colonne met
veiligheids- en verkennings-afdeelingen en zijn we dus nog aller
minst op het gebied van de G. H., doch op dat van het V. V.
Er is echter mogelijkheid van een vuuroverval! En dan denken
we onmiddellijk aan het gevecht (en niet meer aan het V. V.) en
daarbij direct aan punt 21, dat aangeeft, dat onder die omstandig
heden de ontwikkeling tot het gevecht reeds moet beginnen.
Dit klopt geheel met punt 148, zoodat van een „marsch" verder
weinig sprake is en we beginnen met de ontwikkeling. Dus begint
ook de art. met zoo spoedig mogelijk stellingen in te nemen om
z. m. (maar heel veel kans, dat dit effect sorteert, is er niet) de
inf. te beschermen (niet tegen een vuuroverval, want daar
236