Er moet dus wellicht aangevallen worden om die punten te nemen en dan heeft de voorhoede-art. dien aanval te steunen. Wel licht moet er slechts verdedigd worden, nadat de vereischte P"nten ongehinderd bereikt zijn. Niet gering is nog de kans, dat elk der beide voorhoeden op eenigen afstand van elkaar, een lijn (strook) van bepaalde punten inneemt en verder afwacht Ten slotte krijgt men het zeer denkbare geval, dat beide voorhoeden dezelfde punten wenschen te bezetten en dan is er alle kans op afwis selend aanvallen en verdedigen voor de beide infanterieen. ad 15 5- Waarom wordt deze Wet van Meden en Perzen hier nog eens herhaald? ad 15 7. Naar onze opvatting is „voorhoede meer een veilig- heidsbegrip en zouden we met het begin v. h. gevecht het voorh.-ver band wiilen opheffen De gewezen voorhoede wordt gevechtsgroep en krijgt daartoe speciale bevelen (zie 152) Veelal wordt kalmweg ver- aeten het voorh.-verband op te heffen en toch is het bepaald noodig dit te doen. omdat daardoor de voorh.-art. weder onder den A. B. komt. ad 15 8. Dit is natuurlijk wel juist, maar de reden waarom men dit hier speciaal heeft vermeend te moeten vermelden, is minder duidelijk. Voor die art. gereed is om mede te doen, is er van „beslissenden strijd" niet veel sprake. Het woord „beslissende ware dan ook te schrappen. Ad 206 en 213. Tegen het eerste lid van 206 bestaat uiter aard geen bedenking, terwijl het laatste lid volkomen juist is. Bij twee Divisies b. v. zal de A. B dus, aangezien hij uiteraard wenscht in te werken, indien beide Divn naast elkaar in gevecht komen of zijn, daaraan krachten onttrekken om een A. R. te vormen. Ook wellicht art 1 Nu zegt echter 213, dat dit onttrekken in beginsel te vermijden is. En ook dit is natuurlijk te onderschrijven. Maar er kan dus conflict zijn tusschen 206 en 213 en de G. H. lost dit, v. z. v. z ij 't oplos t, op in den zin van 213, hetgeen wij minder juist achten. Dat 213 het wint, is o. i. af te leiden uit den o-eest van het Hoofdstuk, waaruit weinig spreekt de noodzake lijkheid van een krachtige centrale leiding (zie 206), terwijl als art. buiten Div.-verband wordt ingezet, deze onverwijld o. d. bevelen van den betrokken Div-Comdt komt (213). Het principe van cen tralisatie geldt o i. uiteraard ook hier, dus de A. B geeft geen (contra) art af a d Div.-Comdt, integendeel, er is alles voorte zeggen om alle contra-art. onder den Comdt der Divisie-groep te brengen, dus aan de Divn te onttrekken. Dit is consequent en econ. (Het geringe ball, vermogen zou echter een bezwaar hierbij vormen). Alle contra-battn kunnen dan onder de rechtstr. bevelen v. e. specialen A. C. contra-art. worden gesteld, die de beschieting der vijand, art. over het geheele aanvals- (of verdedigings) front leidt Decentralisatie is in deze o. i. te meer fout, daar het veelvuldig voorkomt, dat vijand, art., staande tegenover de linker Div. het beste soms alleen bestreden kan worden door art., die in het vak van de rechter Div. is opgesteld en omgekeerd. Naar onze opvatting moet dus voor het gevecht van een Div. groep de Div.-groeps-comdt aan de Divn onttrekken al die krachten, die onder zijn rechtstr. bevelen dienen te komen, dat zijn de inf. e n art die de Div.-groeps-reserve moeten vormen en alle art., die ev. te zamen met de art. buiten Div. verband, als contra art. zal optreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 21