ging, formatie, omgeving van het doel, als de ligging van het vuur, dat op een zeker doel wordt gebracht t. o. v. dat doel. Goede, grondige waarneming is een eerste vereischte voor een goede vuuruitwerking. Het vuur kan ten doel hebben vernietiging, dan wel slechts neutraliseering van het doel. Ieder vuur, dat vernietiging ten doel heeft, moet gecontroleerd worden, wil men zeker zijn van een goede uitwerking. Deze noodzakelijkheid spruit voort uit de omstandigheid, dat er bij het in de richting brengen van de batt., fouten worden gemaakt en door de spreiding, die bij elk vuur aanwezig is. Ook al zou de batt. wiskunstig met een fout 0 in de richting zijn gezet, dan nog blijft altijd de spreiding bestaan. In de practijk wordt echter de batterij niet met een fout 0 in de richting gezet; er worden fouten gemaakt, nu eens grooter, dan weer kleiner, zoowel door den vuurleider, als door de batt. zelf. Bovendien zit in ieder meet-instrument een zekere fout inhaerent aan het toestel. Ook de spreiding is niet op te heffen; zij ontstaat door constante fouten (b. v. door bepaalde buskruitsoort, tegenwind), en door „toevallige" (b. v. fouten door de bediening) welke niet kunnen worden weggenomen (z. g. onvermijdelijke fouten). De vuurleider heeft dus, zélf een fout 0 makende, toch niet de zekerheid, dat het projectiel het doel treft. De art. waarneming dient dus: le. tot het vlug en goed ver strekken der eerste gegevens voor het vuur (door het opsporen en vastleggen van doelen, b. v. vijandelijke Art.); 2e. tot het blijven waarnemen van het vuur t. b. v. de vuuruitwerking. Art. waarneming is dus slechts middel tot het doel, d. i. vernie tiging c. q. neutraliseering van den vijand. De waarnemers ten b. v. de Art. heeten in het algemeen art. waarnemers. II. Waarmee en hoe geschiedt de waarneming? De waarne- nemingen kunnen geschieden vanaf de aarde en vanuit de lucht. Dientengevolge onderscheidt men: A. Deaardwaarneming. B. De luchtwaarneming. A. DE AARDWAARNEMING. Niettegenstaande het steeds grooter en grooter wordende rende ment der luchtwaarneming'), is deze toch niet in staat, aan alle behoeften der art. te voldoen. Waar toch een b 1 ij v e n d e waarneming van het doel en van het vuur noodzakelijk is voor een juist gebruik der art., is deze blijvende waarneming uit de lucht niet mogelijk. De luchtwaarneming functionneert slechts zoolang, als de waarnemers zich in de lucht bevinden. Bovendien is deze waarneming afhankelijk van de atmospherische toestanden en van het meesterschap in de lucht. De aardwaarneming daaren tegen is continu; is echter beperkt in haar waarnemingssfeer, Door een grooter perspectief in het terrein. 248

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 30