gecamoufleerde battn te ontdekken. Men bemerkte wel de aan wezigheid van deze doelen, doch kon ze niet opsporen en vastleggen. Ten slotte is men hierin schitterend geslaagd, door de richting te bepalen van geluidsgolven, om hieruit de geluidsbron vast te stellen. (Schallmesztrupps). a. Lichtpeiltroepen. (Lichtmesztrupps; sections de répérage aux lueurs; high burst ranging). Het principe van deze methode is het volgende: Indien een waarnemer een vuurverschijnsel ziet, kan hij met behulp van een richtpunt de richting van dat vuur verschijnsel vastleggen. De juiste afstand van de batt. in die richting kan hij echter in geen honderden meters opgeven. Zet echter een tweede waarnemer eveneens nu de richting (voor hem) van datzelfde vuurverschijnsel vast, dan zal het snijpunt van die twee richtingen de lichtbron zelf aangeven, in casu dan de vijandelijke batt. Hoe nauwkeuriger die beide richtingen vastgelegd worden, hoe nauwkeuriger de plaats van het doel bepaald is. Hieruit volgt dus, dat de nauwkeurigheid van die plaatsbepaling toeneemt met het aantal waarn.-posten en naarmate de richtings lijnen elkaar onder stompere hoeken ontmoeten. Immers de fouten -drie- of-veelhoek wordt dan des te kleiner. Een achterwaarts gelegen meetcentrale dient nu, om de verschillende waarnemingen voor een bepaald vuurverschijnsel met elkaar te combineeren. Alle tezamen werkende posten moeten daarom eenzelfden tijd hebben en wel dien der centrale. De waarnemingen geschieden z. m. met een schaarverrekijker, welke met 0 0 op het richtpunt staat (bergtop, fabr. schoorsteen, Noordlijn). Wordt een vuurverschijnsel waargenomen, dan wordt op het midden hiervan gericht (c. q. op het mondingsvuur) de opgemeten hoek wordt opgegeven aan de centrale, benevens nauwkeurig de tijd, waarop het vuurverschijnsel zichtbaar was. De centrale heeft nu een overzicht der waarnemingen en door de waarnemingen, door de verschillende posten op denzelfden t ij d gedaan, gecombineerd, uit te zetten op de kaart, wordt (ongeveer) de plaats van het bewuste vuurverschijnsel bepaald. De juiste plaats wordt vastgesteld op tactischen grondslag en zoo eenigszins mogelijk nog gecontroleerd door luchtwaarneming, met of zonder photografie. Aard- en luchtwaarnemingen controleeren elkaar en vullen elkaar aan. Overdag kan, als het m.-vuur niet te zien is, de kijker gericht worden c. q. op de rook uit de monding, en wel op den kant gelegen aan de windzijde. Bij fronten, waar een geringe art. actie heerscht, kan de methode worden toegepast, waarbij de waarnemingsposten onderling niet verbonden zijn en dus onafhankelijk van elkaar hun waarnemingen aan de centrale opgeven. (Einzelschnittverfahren). Een andere methode (Hauptschnittverfahren), moet toegepast worden bij een zeer groote art. actie, wanneer dus talrijke battn 250

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 32