deze drie cirkels raakt, is de gevraagde cirkel P (d. i. dus met P
als middelpunt).
Behalve den knal bij het afgaan van het schot („mondingsknal")
hoort men ook den knal, veroorzaakt door het proj. zelf („projec
tielknal", onde de choc, clapping wave). Deze wordt veroorzaakt
door de kopgolf, welke zich voor het proj. uit beweegt; slechts
echter als de proj. snelheid Vp grooter is dan de geluidssnel
heid Vg.
De kopgolf kan men beschouwen als een conischen zak, naar
achteren eenigszins verbreed en van voren met een punt, en zich
ontwikkelend naar mate het proj. zich voortbeweegt. Is nu
V0 kleiner dan Vgdan is er van het begin af geen sprake van
een kopgolf. De waarnemer hoort dus twee knallen de mondings
knal en de knal bij het springen van het proj. Is V0 Vg, dan
vallen mondingsknal en knal der kopgolf met elkaar samen. Is
V0 grooter dan Vg, dan hoort de waarnemer drie knallen, zoolang
Vp grooter is dan Vg. In welke volgorde hij ze alle drie hoort
hangt af van zijn plaats t. o. v. de baan van het proj. De knal der
kopgolf is slechts te hooren binnen een gebogen kegel, waarvan
de as gevormd wordt door de raaklijn aan de baan en de halve
tophoek bij benadering gelijk is aan q (cos. q Vg:Vp). Bevindt
de waarnemer zich in dezen kegel en is Vp grooter dan Vg dan
hoort hij eerst den knal der kopgolf en dan pas den mondingsknal.
Beide knallen onderscheiden zich door geluidshoogte en geluids
sterkte; de mondingsknal is doffer en zachter, de andere meer
hard en scherp.
De werkwijze der peiltroepen kan men onderscheiden in:
A. De subjectieve methode. Hierbij werden de tijdsverschillen
T4 T3 (zie boven) opgemeten met behulp van chronometers,
nauwkeurig tot 0,01", dus door menschenhanden. Hieraan kleven
verschillende nadeelen; goed geoefend personeel is een eerste
vereischte. Bovendien komen factoren voor, welke aanleiding geven
tot groote onnauwkeurigheden:
le. Persoonlijke fouten; d.z. dus: ongelijke individueele fixeer-
snelheid (de een reageert vlugger op het schot dan een ander);
het niet gelijktijdig waarnemen van hetzelfde schot (in het
bijzonder bij een verhoogde Art. werkzaamheid); enz.
2e. Fouten, ontstaan door verwisseling van den knal der kopgolf
met den mondingsknal. Dit vooral geeft zeer groote fouten.
3e. Fouten, veroorzaakt door verkeerde beoordeeling der wind
richting en windsterkte, temperatuur, enz.
Al deze nadeelen hebben er toe geleid, dat men van de sub
jectieve methode afstapte en overging tot:
B. De objectieve methode (eind 1915). De tijdsverschillen
worden nu opgenomen, onafhankelijk van de persoonlijkheid van
den waarnemer en wel door een mechanisch instrument: de
257