zóó onveilig, dat weldra steun gezocht zal worden in het'op en
terrein, waar de aanvaller zelfs belangrijke terreinplooien dikwerf
niet vroegtijdig onderscheiden kan."
En verderop: „Als regel geldt dus voor de verdediging van
terreinvoorwerpen
lste. Dat in het algemeen met een minimum van troepen een
maximum van weerstand geboden moet worden. Terreinvoor
werpen, in de gevechtslinie opgenomen en goed versterkt, worden
dan ook slechts door zooveel troepen bezet, als de omstandigheden
gebiedend voorschrijven, m. a. w. de bezetting van een terrein-
voorwerp moet voor alles aan krachten doen sparen en minder
troepen vereischen dan voor de verdediging van een evengroote
frontlengte in het tusschenterrein zou worden gevonden. De
bezetting van terreinvoorwerpen toch heeft voornamelijk ten doel
's vijands aanval tot zich te trekken, teneinde aan de daarbuiten
opgestelde hoofdkrachten tijd en gelegenheid te gunnen offensief
op te treden.
2de. Veroorlooft de kracht, waarover men beschikt, zulk een
offensief vermoedelijk niet, dan zorge men uit zijwaarts van het
terreinvoorwerp opgeworpen lage inf.-stellingen, de toegangen tot
het terreinvoorwerp krachtig onder vuur te kunnen nemen en
trachte men voorts den vijand het deboucheeren daaruit naar
vermogen te beletten. Bij den aanval des vijands op het tusschen-
gelegen terrein kan meermalen met vrucht de flankeerende werking
der terreinvoorwerpen worden benut, welke men verkrijgt, door
het bezetten van de, aan het rechtstreeksche vuur des vijands
onttrokken, zijfronten.
3de. Is de uitgestrektheid van het terreinvoorwerp zoo groot,
dat boven bedoelde beginselen niet kunnen worden nageleefd, dan
wordt het n i e t in de gevechtslinie opgenomen, tenzij men daar
toe uit anderen hoofde genoodzaakt is, in welk geval men verplicht
is de nadeelen, aan de bezetting verbonden, in den koop te nemen."
Nu is dat alles heel mooi gezegd, doch: Ons tropenland is nu
eenmaal als b e z a a i d met terreinvoorwerpen. En wij zullen dus,
hoe groot de nadeelen van den strijd „voor", „in den rand van",
of „in" terreinvoorwerpen ook mogen zijn, dien strijd niettemin
veelmaals hebben te voeren. Te trachten „to make the best of it"
sta daarbij op het eerste plan en Hoofdstuk IX der G. H. is m. i.
het voornaamste van het geheele werkje.
Rohrbeck behandelt in zijn „Taktik" in het hoofdstuk „Gelande-
bedeckung," de gevechten om terreinvoorwerpen. Hij wijst er op,
dat met het toenemen der luchtverkenning de waarde van terrein
voorwerpen ten zeerste is toegenomen.
Wat den aanvaller betreft wijst Rohrbeck op het volgende:
1. Iedere gelegenheid tot het herstellen van orde en verband zal
moeten worden benut.
2. Het vooruitgaan geschiedt, vooral in zeer bedekt terrein, met
264