voorbij is. Want de bekwaamheden van een S. M. A. maken hem
een gewaardeerde werkkracht ook voor burgerlijke bedrijven.
3de Daar de aard van de werkkring maakt, dat de rang van
Onderluitenant veel gemakkelijker is te bereiken voor den S. M. 1.,
is het gevolg, dat "de tegenwoordige Onderluitenants vrijwel
alle kennis op administratief gebied missen, zeer ten ongerieve van de
Compagniescommandanten,die recht hebben op administratief
onderlegde Officieren en als zoodanig dienstdoenden.
Een der beweegredenen tot het instellen van het Instituut der
Onderluitenants is daardoor miskend, teq. nadeele van den dienst
4de Ofschoon, zooals zijn naam aanduidt, de S. M. 1. de man
schappen zou moeten „instrueeren," leert de praktijk, dat hij
surveilleert, dus feitelijk officiersdienst verricht, waarvoor hij over
bodig is, want daartoe dienen de Luitenants en Onderluitenants.
Maar ook voor het geven van onderricht is hij overbodig, want
daartoe dienen de Sergeanten.
Gaarne zou ik een stem uit het Leger willen vernemen, die
het nut of de noodzakelijkheid kan bepleiten voor het instand
houden van de categorie Onderofficieren instructeur.
Mijne meening is, dat deze plant van vreemden bodem in een
onbewaakt oogenblik in ons Leger overgebracht, zoo spoedig
mogelijk behoort uit te sterven en dat het belang van den dienst
eischt, de oude „Moeder der Compagnie" weder in zijn oude
glorie te herstellen.
Ook de bezuiniging hierdoor verkregen zal belangrijk zijn.
6. NASCHRIFT OP 5, door D. B.
We kunnen de bezwaren van den geachten Schrijver tegen de
instelling onderofficieren-instructeur niet geheel deelen.
Wat de politie bij de compagnie betreft wordt deze gegeven
de drukke werkzaamheden van "den administrateur in de praktijk
uitgeoefend door den instructeur en is dit op zich zelf o. i.
al voldoende bestaansrecht.
Natuurlijk is elk meerdere of oudere (dus ev. de administrateur)
van de compagnie bevoegd en verplicht om onder omstandighe
den, wat die politie betreft, in te grijpen; zij blijven de meerderen
van den instructeur.
De z. g. politie bij het Bataljon moet in handen zijn van den
adjudant-onderofficier van den Bataljonsstaf, die dus indien men
voor de comp's-administrateurs en instructeurs den adjudantsrang
wenscht te handhaven (hetgeen o. i. geenszins noodig is) steeds
de oudste behoort te wezen.
Waar de papierwaardeering toch al veel te groot is, is het
eenigszins de vraag, of het wel gewenscht is de functie van
instructeur minder aan te slaan dan die van administateur. Wel
licht echter is er veel voor te zeggen de adjudanten-onderofficier
271