289 te bepalen, eerst dan krijgt de luchtfoto waarde. Ondertusschen waarschu wen wij tegen de neiging om ons al te veel in deze zaken te verlustigen, aangezien n. o. m. voor Indië, althans voorloopig, de nadruk zal moeten worden gelegd op het gebruik van luchtwaarneming t. b. v. de strategie. In .Gegevens omtrent vreemde legers" treffen we aan de organisatie van het Baton en de cie van het Belg. leger. Het Baton bestaat uit 3 compn en 1 mitr- comp. terwijl de comp. gevormd wordt door 3 pelotons, elk bestaande uit 4 gev. groepen, welke weer bestaan uit 2 équipes, n. 1. een gew.-mitr. équipe van 6 man en een geweer-équipe van 8 granaat werpers (w. o. bediening v/h granaatgeweer). Voorts wordt gewezen op „Plaatsbepaling door middel van het geluid zonder gebruik van hyperbolen". Mavors Dec. bevat een artikel „Het kompas met draaibaren cirkelrand een pleidooi voor de invoering van de „Orientierungs-Boussole Bézard", welke ook 's nachts zonder lantaarn bruikbaar is. Uit het artikel blijkt in ieder geval hoe hoog noodig het is, dat de inf. zich blijft oefenen in het marcheeren op het kompas Verder wordt aangetroffen „Strategische mas keering" dat geen nieuwe gezichtpunten opent. Ind. Gids 1 Dcc. bevat „Het luchtverkeer in N. 1." door Gen. Snijders, waarin Schr. zegt: „Het is te hopen, dat de verdere, zeer noodige uit breiding en ontwikkeling van deze organisatie met hare onderscheidene hulp- en nevendiensten, niet door overdreven bezuinigingsdrang zal worden gestuit". Schr. komt tot de conclusie, dat de mil. dienst onmogelijk in de behoeften van het commercieel luchtverkeer kan voorzien, maar er zal in de toekomst gestreefd moeten worden naar een innige samenwerking n. 1. door het gemeenschappelijk gebruik van vliegvelden enz. en wederzijd- schen steun bij personeel-voorziening. De burgerluchtvaartdienst moet hare vliegeniers bij voorkeur betrekken uit de mil. bestuurders, terwijl deze vanzelf sprekend als een reserve voor oorlogstijd zullen dienen. Onmid dellijk laat Schr. erop volgen: „Zoolang de tegenwoordige economische wereldcrisis aanhoudt en de uiterste bezuiniging op de staatsuitgaven noodig wordt geacht, zijn de vooruitzichten op het tot standkomen van openbare luchtverkeersdiensten in N. 1. weinig gunstig. Men bepale zich voorshands tot bestudeering, voorbereiding en propaganda der zaak en onthoude zich van tot onvruchtbaarheid gedoemde improvisaties. Een raad welke dient te worden behartigd; het is echter te hopen, dat de ongunstige econ. toestand niet te lang zal duren en dat het t. g-1. zal blijken, dat hier een commercieel luchtverkeer mogelijk zal blijken, want met dit verkeer valt en staat de mil. luchtvaartdienst. Cav. Tijdschrift Dec. In „De lichte Brigade" bepleit Schr. de oprichting reeds in vredestijd van deze organisatie, opdat de verschillende onderdee- len elkaar goed kunnen leeren kennen en de commandant deze naar zijne inzichten geheel kan oefenen. De wielrijders en de rijdende art. zullen onder hem moeten worden gesteld. Aangezien de wielrijders voo-- het grootste gedeelte uit de Cav. worden gerecruteerd, is het logisch, dat dit wapen geheel onder de Cav. komt te staan, te meer waar een innige sa mensmelting van beide noodzakelijk is. Bovendien verkrijgt men dan het voordeel, dat er minder Cav. officieren zullen moeten afvloeien. „Vuurleiding" behandelt de leiding van het vuur van afgezeten Cav., waarbij Sehr. uitgaat van de veronderstelling, dat de 2 L. M. per peloton ieder in een mitr. groep worden ingedeeld. „Het exerceeren" neemt als vervolg van „Losse gedachten" Aug.-afl. de gevechtsvormen nogmaals in beschouwing, toont aan dat voor de Cav. de verspreide orde de meest voorkomende gevechtsvorm in den modernen oorlog is en komt tot de slotsom, dat de gesloten vormen moeten worden opgebouwd uit de eenheden der verspreide orde, omdat op het gevechtsveld de verspreide orde regel zal zijn en omdat zoodoende de grootst mogelijke waarborg bestaat, dat bij verrassend vuur het esk. zich snel in den minst kwetsbaren vorm zal kunnen oplossen, zonder verwarring.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 71