De 3e sectie blijft zoo lang mogelijk met groepen uit de flank en zooveel mogelijk gedekt voorwaarts gaan; is geen dekking te vinden, dan is de flankformatie toch nog voordeeliger dan de tir.- linie. De compn van de 2e linie volgen zoolang mogelijk gesloten of met groepen uit de flank, terwijl in open terrein de formatie met sectiën uit de flank met 100 pas tusschenruimte tusschen de sectiën de beste manoeuvreervorm is. Vooral als men in het nevenvak voorwaarts gaat om flankeerend in het eigen vak aan te vallen, heeft men door één wending de 3 sectiën onmiddellijk achter elkander, evenwel met het nadeel, dat slechts 2 l.-mitrailleurgroepen in de voorste linie zijn. Deze comp. in groepen uit de flank te formeeren, is in den oorlog niet deugdelijk gebleken met het oog op de meerdere trefkans, die dit breedere doel biedt. Om met de comp. te kunnen manoeu vreeren, zouden n. 1. de tusschenruimten tusschen de groepen kleiner moeten worden genomen, waardoor verliezen worden geleden door projn, die in de tusschenruimten inslaan1). Aangezien de 2e linie op 800 a 1000 M. achter de voorste linie volgt, heeft zij geen mitr.-vuur te verwachten 2). Wordt in den Bewegingsoorlog van uit een bepaald punt tot den aanval overgegaan, dan wordt de inf. gesloten achter dekkingen opgesteld, waarbij de afstanden in de diepte afhankelijk zijn van de aanwezige dekkingen; in geheel open terrein moet zij zich tijdelijk ingraven. In den Stellingoorlog worden de troepen 's nachts naar het beginpunt van den aanval gebracht om dezen bij het aanbreken van den dag in te zetten, waarbij de voorste afdn (tot en met het Baton) zoo dicht mogelijk bij de stelling worden opgesteld en de volgende troepen met vergroote afstanden in verband met het te verwachten art.-vuur. In sommige gevallen plaatst men de voorste aanvalslinie zelfs vóór de eigen frontlijn; dit kan plaats hebben, als de afstand tusschen aanvaller en verdediger zóó groot is, dat die voorste linie geen kans heeft op verliezen door het eigen art.- vuur. Hoewel deze wijze van opstelling voordeelig is, kan zij, met het oog op het ontdekken van den voorgenomen aanval door de luisterposten, slechts toegepast worden, als de aanval onmiddellijk daarna kan worden ingezet, dus als de eigen art. het vuur geopend heeft. In de opstellingsplaats wordt de comp. in één linie verspreid met 2 a 4 pas tusschenruimte; bij den aanval gaan dan eerst de l.-mitrailleurgroepen vooruit en nemen stelling op daartoe geschik- Pfeifer neemt hierbij aan, dat de hoofden van de groepen op één lijn zijnplaatst men de groepen uit de flank schaakbordsgewijze dan kan met de comp. w 1 gemanoeuvreerd worden en is de trefkans niet grooter dan bij de formatie met sectiën uit de flank. 2). Doch wèl art.-vuur en dan zijn ondiepe doelen in het voordeel. 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 10